4.2 Besturingsopties instellen
Klik, om deze instellingen te wijzigen, op de instellingenknop en het optiescherm voor de
sproeiboomhoogtebesturing wordt weergegeven, zoals getoond in Figuur 3.
Figuur 3: Instellingen hoogtebesturing
Gevoeligheid:
De gevoeligheid kan van 1 tot 10 worden aangepast, waarbij 5 de standaardinstelling is. Een
lager getal vermindert de gevoeligheid van het systeem en verbetert de stabiliteit. Hogere
instellingen versnellen de reactie en stellen hogere eisen aan de hydraulica.
Aardemodus/gewasmodus:
Het wijzigen van de aardemodus of gewasmodus stelt in of de sproeihoogte boven de aarde of
boven het bladerdek van het gewas van start gaat. Met de aardemodus kunnen de sensoren de
hoogte vanaf de spuitkoppen tot aan de grond lezen. Daarentegen kan de gewasmodus de
hoogte vanaf de sproeikoppen tot het bladerdek van het gewas lezen.
Doelhoogte:
De doelhoogte is de hoogte waarop de sproeiboom tijdens het sproeien moet zijn ingesteld.
Wanneer de bediening wordt uitgevoerd in aardemodus, wordt de doelhoogte vanaf de
spuitkoppen tot aan de aarde gemeten.
In gewasmodus wordt de doelhoogte vanaf het
bladerdek van het gewas tot aan de spuitkoppen gemeten.
Reactie (snelheid) heffen:
De reactietijd van de hoofdlift bepaalt de wachttijd van de hoofdlift tussen instellingen. U kunt
de reactietijd van de hoofdlift instellen van 0 tot 5. Stand 1 is langzaam en stand 5 geeft de
kortste reactietijd. Bij een reactietijd van 0 wordt de regeling van de hoofdlift uitgeschakeld.
Een langere reactietijd van de hoofdlift kan voordelig zijn bij ongelijke gewassen om te
voorkomen dat de balk onnodige bewegingen maakt. Een reactietijd van nul kan voordelig zijn
bij hoge gewassen, waarbij het gewas over het sproeiframe wordt geduwd om te voorkomen
dat het middengedeelte te ver omhoog gaat.
8