5.11 Maximale alarmtijd
MAX.RUN TIME
5hr.
De "maximum run time" (maximale alarm tijd) is
de maximale tijd dat het alarm actief blijft.
Voorbeeld: indien de accuspanning beneden de
waarde van het "low voltage set point" komt en
er niet geladen wordt zal het alarm voor een
periode van 5 uur geactiveerd blijven. Deze tijd
kan worden gewijzigd in het "Programmeer"
menu, zie 6.7
5.12 Diepste ontladingshistorie
HIST.DEEP.VOLT
14.7v
Deze waarde geeft de diepste ontlading (Hist.
Deep volt) van de accuset weer na het
inschakelen van de DCV of na een reset van de
historische gegevens. Deze waarde kan alleen
uitgelezen of gereset worden. Voor reset zie
6.9. Voor een optimale levensduur van uw accu
is het aan te bevelen de accu niet verder dan
80% van het nominale vermogen te ontladen.
Wanneer een accu geregeld tot onder deze
waarde wordt ontladen, valt een voortijdige uitval
van de accu te verwachten.
5.13 Aantal diepste ontladingen
HIST.DEPTH CH.
2no
Deze
waarde
geeft
ontladingen (hist depth ch) weer na het
inschakelen van de Masterlink DCV-1 of na een
reset van de historische, zie 6.9.
Oktober 2004 / DCV-1 Monitor Panel / NL
het
aantal
diepste
5.14 Alarm aan/uit
ALARM ON/OFF
OFF
Druk op Set om de alarmfunctie (alarm on/off)
te activeren (ON) of uit te schakelen (OFF). Als
deze functie geactiveerd is zal in het geval van
een overschrijding van het 'low voltage set
point" het externe relais bekrachtigd worden en
zal er een alarm tekst verschijnen voor de
desbetreffende accuset.
De "low battery mode" moet ook
geactiveerd zijn, zie "Programmeer"
menu 6.4.
5.15 Rendementlaadfactor (CEF)
CEF
90
De
CEF
(Charge
rendementlaadfactor) is de verhouding tussen
de laad- en ontlaadstroom uitgedrukt in een
percentage. Een standaard natte accu heeft
een CEF van ongeveer 80%, een gel accu heeft
een CEF van ongeveer 90%. Dit houdt in dat er
meer Ah geladen zal moet worden dan er
gebruikt kan worden. Dit om de inwendige
weerstand te overwinnen.
Efficiency
Factor
=
15