5.3
Reversibele grond/water-warmtepomp
In combinatie met reversibele grond//water-warmtepom-
pen moet een extra voeler R24 in de gemeenschappelijke
terugloop van de glycolwaterkring gemonteerd worden.
De voeler wordt op de klem X1-4 (5,6) aangesloten.
6
Functiebeschrijving
De montage- en gebruiksaanwijzing van de warmte-
pompmanager en de projecteringsdocumenten moeten in
acht genomen worden. In het bijzonder gelden de be-
schrijvingen van de koelfuncties uit de montage- en ge-
bruiksaanwijzing van de warmtepompmanager in combi-
natie met de volgende uitbreidingen:
De koeling gebeurt door het in- en uitschakelen van de
primaire pomp koelen passief (M12). De compressor van
de warmtepomp is niet actief en staat daarom voor de be-
reiding van sanitair warm water ter beschikking.
Het parallelle bedrijf van koelen en bereiding van sanitair
warm water wordt in de instellingen van de warmtepomp-
manager geactiveerd.
Instellingen parallel koelen-warmwater: Ja
zie ook opmerking warmtepompmanager
OPMERKING
Voor het parallelle bedrijf van koelen en bereiding van
sanitair warm water moeten speciale vereisten aan de
hydraulische integratie nageleefd worden (zie
projecteringsdocument).
452115.66.31 · 06/2015 · Rei
Installatievoorschriften voor de installateur
WPM EconPK
6 Functiebeschrijving
Indien aan de warmtepompmanager geen parallelbedrijf
geactiveerd is, worden de vereisten normaal gezien in
deze volgorde van prioriteit bewerkt (in bepaalde gevallen
zijn afwijkingen mogelijk):
Warm water
Koeling
Zwembad
In de volgende gevallen wordt de primaire pomp koelen
passief (M12) om veiligheidsredenen uitgeschakeld:
De vertrektemperatuur bedraagt minder dan 7°C
Activeren van de dauwpuntwachter op gevoelige
plaatsen van het koelsysteem
De koelcirculatiepomp (M17) draait in de bedrijfsmodus
koelen permanent.
De verschillende functies van de primaire pomp koelen
passief (M12) en verwarmingscirculatiepomp (M13) kun-
nen aan de warmtepompmanager ingesteld worden (zie
montage- en inbedrijfstellingsinstructies voor de installa-
teur). Door het instellen wordt naargelang de hydrauli-
sche integratie vastgelegd of in de koelmodus twee pri-
maire circulatiepompen (M11 en M12) parallel draaien of
dat de verwarmingscirculatiepomp (M13) ook in de koel-
modus de verdeling doet.
Instelling installatie pompsturing
zie ook opmerking warmtepompmanager
5
voor
voor