SKY ECO F
Fig. 10 - Verbindingskaartjes
Als de hardheid van het water meer dan
25ºFr (1ºF=10ppm CaCO3) bedraagt, dient
het water behandeld te worden om
eventuele kalkaanslag op de eenheid te
voorkomen.
2.5 Gasaansluiting
•
Controleer of de eenheid klaargemaakt
werd om op het juiste type brandstof te
werken
en
zorgvuldig schoon om alle mogelijke
restanten in de buizen te verwijderen,
die een correcte werking van het toestel
zouden kunnen hinderen, voordat u de
gasleiding aansluit. Respecteer bij het
verrichten
van
instructies uit punt 4.1.
1
Sluit de overeenkomstige gasinlaat (zie punt
4.1) aan conform de geldende voorschriften in
het land waar het verwarmingstoestel
geïnstalleerd wordt.
2 Maak gebruik van een stijve metalen buis
(verbinding met gastoevoernet) of een
flexibele, doorlopende roestvrijstalen
slang (lpg-installatie) en voeg een
afsluitkraan toe tussen de installatie en de
eenheid (ZO DICHT MOGELIJK BIJ DE
EENHEID).
3 Eenmaal de verbinding met het gasnetwerk tot
stand gebracht werd, controleert u alle
gasaansluitingen op eventuele lekkages. Dat
doet u door een dichtheidstest uit te voeren.
Om schade aan de eenheid als gevolg van een
te hoge druk te voorkomen, laat u de
gasinlaatklep toe.
Controleer of de druk- en
gastoevoerwaarden stroken met die
welke vermeld worden voor het verbruik
van de eenheid. Zie de tabel met de
technische gegevens (punt 4.4).
maak
de
gasbuizen
de
aansluiting
cod. 3541S170-NL-VDHT-01/6/2019
Bij
goedgekeurde flexibele slang voor
lpg dient u in het bijzonder op het
volgende te letten:
De buis moet voldoen aan de toepasselijke regelgeving.
• Vermijd zones met warmte-emissies.
• Voorkom dat de buis gaat buigen of afgekneld raakt.
• De aansluitingen moeten langs beide kanten
(gasklep en andere componenten) voldoen aan de
voorschriften
verwarmingstoestel geïnstalleerd wordt.
2.6 Elektrische aansluitingen
De elektrische veiligheid van de eenheid
is alleen verzekerd, wanneer het toestel
op doeltreffende wijze geaard werd zoals
vooropgesteld
veiligheidsnormen. Laat gekwalificeerd
personeel de doeltreffendheid en de
geschiktheid van het aardingssysteem
verifiëren, aangezien de fabrikant niet
aansprakelijk gesteld kan worden voor
eender welke schade veroorzaakt door
een
gebrek
installatie.
De stroomkabel van de eenheid mag niet vervangen
worden door de gebruiker. Als de kabel beschadigd
blijkt, moet u de eenheid
alle
erkende
technische
bellen om de kabel te laten vervangen. Om
de kabel te vervangen mag alleen een 3 x 0,75
mm² HAR H05 VV-F-kabel gebruikt worden, met
een maximale buitendiameter van 8 mm.
2.7 Lucht- en rookgaskanalen
Het toestel is een eenheid van type C met
gesloten
verbrandingsruimte en geforceerde circulatie.
De luchtinlaat en rookgasuitlaat moeten aangesloten
zijn op systemen zoals hieronder aangegeven. De
eenheid is goedgekeurd voor gebruik in alle Cxy-
rookgasafvoerconfiguraties die in de tabel met de
technische gegevens vermeld worden (en waarvan er
enkele verderop in de tekst nog als voorbeeld gebruikt
zullen worden). Sommige configuraties kunnen echter
beperkt of verboden blijken door plaatselijke wetten,
normen of voorschriften. Controleer daarom zeker of
er geen dergelijke beperkingen van kracht zijn, voordat
u overgaat tot het installeren van de eenheid, en mochten
er inderdaad zulke beperkingen van toepassing blijken,
gelieve deze dan ook te respecteren. Hetzelfde geldt voor
alle eventuele bepalingen die zouden gelden in verband
met de montage tegen wanden en/of plafonds en de in
acht te nemen afstanden tot ramen, muren, luchtroosters,
enz. (zie punt 2.2).
Verifieer het te gebruiken membraan alvorens de installatie
installaties
met
van
het
land
waar
door
aan
aarding
uitschakelen
ondersteuningscentrum
N L
L
een
het
de
van
de
en
het
7