SKY ECO F
3.1 AANPASSINGEN
3.1.1 Gasomschakeling *
De omschakeling van de eenheid naar
een ander type gas dan voorzien in de
fabriek,
moet
technicus gebeuren met gebruik van
originele
overeenstemming met de geldende
regelgeving in het land waar de eenheid
gebruikt wordt.
De eenheid kan op methaan of lpg werken. In de
fabriek wordt de eenheid voorzien voor
gebruik van een van beide gastypes zoals
aangegeven op de verpakking en op het
plaatje met technische gegevens. Om de eenheid
op een ander soort gas te laten werken, moet er
gebruikgemaakt worden van een
omschakelingskit:
Code
Naam
KIT VOOR OMSCHAKELING VAN LPG NAAR
VC83016190
METHAAN VOOR EEN
VERWARMINGSTOESTEL VAN 11 L
KIT VOOR OMSCHAKELING VAN LPG NAAR
VC83016210
METHAAN VOOR EEN
VERWARMINGSTOESTEL VAN 14 L
KIT VOOR OMSCHAKELING VAN METHAAN
VC83016220
NAAR LPG VOOR EEN
VERWARMINGSTOESTEL VAN 11 L
KIT VOOR OMSCHAKELING VAN METHAAN
VC83016230
NAAR LPG VOOR EEN
VERWARMINGSTOESTEL VAN 14 L
KIT VOOR OMSCHAKELING VAN LPG NAAR
VC83016420
METHAAN VOOR EEN
VERWARMINGSTOESTEL VAN 17 L
KIT VOOR OMSCHAKELING VAN METHAAN
VC83016430
NAAR LPG VOOR EEN
VERWARMINGSTOESTEL VAN 17 L
* niet toegelaten in Belgïe
3.2 INBEDRIJFSTELLING
De
inbedrijfstelling
verwarmingstoestel
opgeleide, gespecialiseerde technicus
gebeuren.
Verder dienen er bepaalde controles te
gebeuren tijdens de eerste ontsteking,
na onderhoudstussenkomsten die een
uitschakeling van de eenheid vergen en
na eender welke tussenkomst op de
veiligheidsinrichtingen
-componenten van de eenheid.
10
door
een
erkende
onderdelen
en
van
moet
door
cod. 3541S170-NL-VDHT-01/6/2019
3.2.1 Alvorens het warmwaterapparaat
te ontsteken
•
Controleer de gasinstallatie zorgvuldig op
lekkages met gebruik van een oplossing van
zeep en water ter hoogte van de aansluitingen.
• Vul het hydraulische systeem en vergewis u
ervan dat er zich geen lucht in de eenheid of het
systeem bevindt.
• Controleer het systeem of de eenheid op
in
eventuele waterlekken.
• Vergewis u ervan dat de aarding en de
aansluiting op de elektrische installatie naar
behoren verricht werden.
• Ga na of de gasdruk correct is.
•
Verzeker u ervan dat er zich geen ontvlambare
vloeistoffen of materialen in de buurt van het
verwarmingstoestel bevinden.
• Om schade aan de aansluitingen te voorkomen,
doet u er goed aan om het toestel niet op de
grond te plaatsen met de aansluitingen naar
onder gericht.
3.2.2 Controles tijdens de werking
• Schakel de eenheid aan.
• Controleer de brandstof- en watersystemen op
eventuele lekkages.
•
Verifieer de doeltreffendheid van de lucht- en
rookgaskanalen bij werking van het
verwarmingstoestel.
• Vergewis u ervan dat de gasklep naar behoren
moduleert.
•
Ga na of het verwarmingstoestel gemakkelijk ontsteekt
door het meermaals aan- en uit te schakelen.
• Controleer of het brandstofverbruik overeenstemt
met wat ter zake werd vermeld.
3.3 ONDERHOUD
3.3.1 Periodieke controles
Opdat de eenheid correct zou werken, moet het
toestel jaarlijks aan een controle door een
erkende technicus onderworpen worden, die
daarbij nagaat of:
•
de bedienings- en beveiligingsinrichtingen
(gasklep, debietschakelaar, enz.) naar
behoren functioneren;
• de uitblaaspijp efficiënt werkt;
• de lucht- en rookgaskanalen en terminals
niet belemmerd worden door obstakels en
geen lekken bevatten;
het
• de brander en warmtewisselaar gevrijwaard zijn
een
van vuil en afzettingen. Gebruik geen chemische
producten of stalen borstels om ze te reinigen;
• de elektrode gevrijwaard is van afzettingen en
correct gepositioneerd werd;
• de gas- en watersystemen geen lekkages hebben;
• de gastoevoer- en werkdrukwaarden stroken
met wat er in de tabellen vermeld wordt.
en
10
N L
L