Onderhoudswerkzaamheden moeten volgens de geldende lokale wetten en voorschriften worden
uitgevoerd.
Meestal wordt een onderhoudsovereenkomst met een installatiebedrijf getekend, en de
eindgebruiker moet na inspectie, kunnen bewijzen dat inspecties zijn uitgevoerd volgens de
overeenkomst/regeling.
4.1 Door de gebruiker
Normaal gesproken is er alleen behoefte aan beperkende maatregelen met betrekking tot het
onderhoud van het alarmsysteem en de detectors.
De volgende maatregelen moeten worden opgevolgd:
•
•
•
Daarnaast moet men zich te allen tijde bewust zijn van het volgende:
•
•
•
Maandelijks: U moet minimaal een handbrandmelder of detector activeren om de ingeschakeld
alarmcentrale en alarminstallaties te activeren. Het is raadzaam maandelijks verschillende zones te
testen. Alle storingsfuncties moeten worden geregistreerd in het grootboek, en storingsverbeteringen
moeten zo snel mogelijk worden uitgevoerd.
Batterijen: We raden u aan de batterijen minstens om de 5 jaar te wisselen. Vermijd volledig
ontladen van de batterijen.
4.2 Door het onderhoudsbedrijf
Gebruik indien nodig een formulier voor de jaarlijkse controle.
Belangrijke onderdelen die niet mogen worden weggelaten:
•
•
•
Stel het regelpaneel in de testpositie in en controleer het systeem. Controleer of alle detectors en
handbrandmelders volgens de fabrieksvoorschriften en geprogrammeerde configuratie
functioneren.
Test de gevoeligheid op optische detectors (EO 003/EO 006) door middel van een magneettest volgens
de aanbevolen beschrijving van de installatiehandleiding van de detector.
Alle apparaataansluitingen moeten visueel worden gecontroleerd. Zorg dat ze op een veilige wijze
vastzitten, dat ze niet zijn beschadigd en dat ze goed beschermd zijn.
Elke storing moet worden geregistreerd in het grootboek, en verbeteringen moeten zo snel
mogelijk worden uitgevoerd.
UMA 700 087 R1A – ES 801 CPD Handleiding
4
Het bedieningspaneel moet normaal functioneren. Alle storingen moeten worden
geregistreerd in het grootboek en er moet kontact worden gezocht met het
onderhoudsbedrijf. Zorg ervoor dat alle vooraf geregistreerde storingen zijn vastgesteld.
Zorg ervoor dat alle apparatuur schoon en vrij van stof is – de buitenkant van de
alarmcentrale moet worden gereinigd met een vochtige doek. Gebruik geen
schoonmaakmiddelen of dergelijke.
Vocht/water mag niet aanwezig zijn in de nabijheid van de alarmcentrale en aanverwante
producten.
Zorg ervoor dat de rooksensors altijd vrij en onafgedekt zijn.
Zorg ervoor dat iedereen die te maken heeft met de bediening bekend is met het systeem,
en dat ze begrijpen hoe je een brandmelding kunt vinden.
Zorg ervoor dat het systeem altijd werkt.
Controleer alle batterij-aansluitingen en spanningen.
Voor elke zone, regelalarmen, storingen en mogelijke aanvullende functies en door de lus
aangevoerde alarmapparaten.
Controleer of er veranderingen zijn aangebracht aan de opbouw die de functie of
geschiktheid van detectors, handbrandmelders en/of sirenes nadelig kunnen beïnvloeden.
© Elotec AS
ONDERHOUD
12