Houd het apparaat tijdens het werken altijd op
voldoende afstand van het lichaam.
Zet het apparaat tijdens werkonderbrekingen
en verplaatsingen altijd uit. Wacht tot het
maaihulpstuk stopt en zet de motor af.
Laat het apparaat nooit zonder toezicht achter
op de werkplek. Bewaar het apparaat tijdens
werkonderbrekingen op een veilige plaats.
Laat u nooit afleiden wanneer u met dit apparaat
aan het werk bent. Als u afgeleid raakt, kunt u de
controle over de machine verliezen.
Gebruik het apparaat nooit bij regen, in vochtige
of natte omstandigheden en berg het niet
buitenshuis op.
Als het apparaat nat wordt, wacht dan tot het
volledig droog is voordat u het opnieuw gaat
gebruiken.
Zoek het werkgebied af op vreemde voorwerpen
en verwijder deze voordat u met dit apparaat aan
de slag gaat. Als u tijdens het maaien toch nog
op een voorwerp stuit, zet het apparaat dan uit
en verwijder het.
In het geval dat het door een voorwerp (steen,
grasophoping) geblokkeerd raakt, zet u het
apparaat uit en verwijdert het met een stomp
voorwerp. Verwijder het blokkerende voorwerp
nooit met de vingers. Dit kan ernstig letsel
veroorzaken.
Houd het apparaat altijd uit de buurt van het
lichaam.
Voorkom overbelasting van het apparaat en
gebruik hem niet voor taken waar hij niet op
berekend is.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen altijd vrij
van vuil zijn.
Berg het apparaat buiten het bereik van kinderen
op.
Bewaar het apparaat op een veilige en droge
plaats.
Controleer de machine na een stoot of andere
schade op beschadigingen.
Zorg er vooral bij het trimmen van graskanten,
grindranden en dergelijke voor dat stenen en
aarde door de maaidraad weggeslingerd kunnen
worden.
Steek nooit wegen of paden over met het
ingeschakelde apparaat.
Maai nooit tegen harde voorwerpen zoals stenen
e.d. om persoonlijk letsel of schade aan het
apparaat te voorkomen.
Gebruik het apparaat nooit zonder een
beschermingsinrichting.
Stop het maaisysteem nooit met de handen.
Wacht altijd af totdat het uit zichzelf stopt.
Leid de draadkop zo dicht mogelijk langs de
grond.
Maai alleen gras dat op de grond groeit.
Gras in scheuren of op stenen mag niet worden
getrimd.
Zorg er altijd voor dat zich geen voorwerpen e.d.
in de draadkop, de beschermkap of de motor
ophopen.
Gebruik het apparaat alleen met een
beschermingsinrichting.
Zet het apparaat altijd uit voordat u het wegzet.
Let op het risico van lichamelijk letsel in de buurt
van het snijsysteem dat wordt gebruikt om de
draad in te korten.
Risico op terugslag! Er bestaat altijd gevaar van
terugslag wanneer de mes takken of andere
voorwerpen raakt. De bosmaaier wordt daardoor
9