PITCH BEND: Het Digitech Whammy-pedaal en de PS5 Super
Shifter van Boss zijn twee extreem populaire effecten, die een
ten opzichte van het ingangssignaal verstemd effectsignaal
produceren. In de modellen (1 - 4) hebben we hier de beste van
gesimuleerd.
Met de Adjust regeling bepaal je de hoeveelheid effect.
De PS-5 Shifter (1) zorgt voor een vast interval van meerdere
halve tonen ten opzichte van het ingangssignaal. Bij de T-Arm
Simulation (2) wordt dit interval alleen dan actief, als pedaaltoets
wordt ingedrukt. De snelheid waarmee het interval wordt
bereikt, wordt door middel van de TAP-toets bepaald.
Bij het Wahmmy-effect (3) is de verstemming afhankelijk van
de positie van het pedaal (pedaal boven = originele toonhoogte,
pedaal beneden = met parameter 2 ingesteld interval).
Het Detune-effect (4) zorgt anders dan de Pitch Shifter voor
een licht verstemmingsinterval van een fractie van een halve
toon en klinkt ongeveer zoals een "staande" Chorus.
De tweede parameter regelt de verstemming:
- voor de modellen 1 tot 3 (-12/-7/-5/-3/+3/+4/+5/+7/+12 halve
tonen),
- voor model 4 (-20 tot +20 % van een halve toon).
De derde parameter selecteert tussen de verschillende
effectmodellen: Pitch Shift (1), T-Arm (2), de Whammy (3) en de
Detune (4).
Aangezien de Pitch Bend-effecten 2 en 3 met het
Expressionpedaal worden bediend, is dit tijdelijk
niet voor andere functies beschikbaar, zoals bijv.
Wah Wah. In dit geval licht de Pedal Assign Effect-
LED.
TREMOLO: De simulatie van de klassieke Fender DeLuxe-
tremolo, van een Vox AC 15-tremolo en een Gate-tremolo. Sinds
de Trip Hop is dit effect van volume-modulatie weer helemaal in.
De tweede parameter regelt in hoeverre de modulatiesnelheid
volume afhankelijk is: Hard ingangssignaal = snellere modulatie,
zacht ingangssignaal = langzamere modulatie.
De derde parameter geeft de mogelijkheid tussen de
verschillende types tremolo, Fender (1), Vox (2), Gate (3) en
Panning (4), om te schakelen.
ROTARY: Dé simulatie van het klassieke orgeleffect, dat
normaal met een ontzettend zware kast met langzaam of snel
ronddraaiende luidsprekers wordt gecreëerd. Men benut hierbij
een natuurkundige superpositie van het dopplereffect (frequentie-
modulatie) in combinatie met een amplitudemodulatie van het
signaal.
De tweede en derde parameters regelen de klank van de
modulatie.
FLANGER: De Engelse uitdrukking "Flange" betekent
"geluidsbandspoel". Oorspronkelijk werd het Flanger-effect met
twee geluidsbandmachines gemaakt die synchroon liepen. Op
beide machines werden dezelfde signalen opgenomen (bijv. een
gitaarsolo). Als er dan een vinger op de linker spoel van één van
de machines wordt gelegd, zorgt dit voor het afremmen van de
spoel en zodoende van de afspeelsnelheid. Uitstekende
vertegenwoordigers van dit soort effect zijn bijv. de Ultra Flanger
van de BF-3 van Boss (1), de klassieke BF-2 (2) en de Flangers
van MXR (3) en A/DA (4).
De tweede parameter regelt de resonantie, dus de
terugkoppeling van het effect naar de ingang, de derde parameter
selecteert het model Flanger (1 - 4).
CHORUS: Dit effect voegt een lichte verstemming aan het
originele signaal toe. Zo ontstaat in combinatie met een
toonhoogtevariatie een aangenaam zwevend effect. Eén van
de meest uitgebreide studio-choruseffecten was de Tri Stereo
Chorus, met 12 (!) stemmen die ten opzichte van elkaar worden
gemoduleerd en die de X V-AMP in twee variaties (1, 2) op
voorraad heeft. Twee andere klassiekers zijn de Boss Chorus
Ensemble CE-1 (3) en de Roland Dimension D (4).
De tweede parameter regelt de modulatiediepte (Depth), de
derde parameter selecteert het Chorus-model (1 - 4). Het
modulatietempo (Speed) kan via de TAP-toets worden bewerkt.
Hoge Depth- en Speed-waardes geven een duidelijke
verstemming (zeurende klank) van het signaal.
AUTO WAH: Vooral de amerikaanse jaren zeventig funk wist
goed van alle toepassingsmogelijkheden van de Wah Wah gebruik
te maken. In plaats van met de voet wordt de filterfrequentie van
de Auto Wah bij ons effect afhankelijk van de signaalsterkte
automatisch gestuurd en lijkt zodoende op de EHX MuTron III in
de Up-stand.
De tweede parameter bepaalt hoe snel het filter wordt
verschoven; de derde selecteert het effectbereik (1 - 4).
P-FUNK'N: Dit omgekeerde Auto Wah-effect simuleert de
legendarische MuTron III. Degene die het meest bekend is
geworden met dit effect is denkelijk Bootsy Collins. De MuTron III
beschikte over een up/down-schakelaar. Hier lijkt het effect op
de MuTron in de down-stand.
De tweede parameter bepaalt hoe snel het filter wordt
verschoven, de derde selecteert het effectbereik (1 - 4).
WAH WAH: De legendarische Wah Wah is vooral door Jimi
Hendrix beroemd geworden. Dit effect uit te leggen is beslist
ingewikkelder, dan eenvoudig Hendrix' Voodoo Chile eens te
beluisteren.
De Wah Wah is niet beschikbaar als Auto Wah, P-
Funk'n of Pitch Bend worden gebruikt.
COMPRESSOR: Onze simulatie is gebaseerd op de bekende
MXR Dyna Comp. Een compressor begrenst de dynamiekomvang
van de muziek doordat er een verlaging van het niveau plaatsvindt
zodra er een bepaalde drempelwaarde (Threshold) wordt
overschreden. Met de compressor kunnen ook sterke en
creatieve klankeffecten worden bereikt. De activiteit van de
compressor wordt door middel van de ADJUST-regeling bepaald
en maakt een schijnbare verlenging van de wegstervende toon
mogelijk (Sustain). Als de ADJUST-knop helemaal naar links
gedraaid is, staat de compressor uit.
De tweede parameter (Attack) bepaalt, hoe lang de compressor
nodig heeft tot hij op het overschrijden van de drempelwaarde
reageert. Een kort ingestelde Attack-tijd betekent, dat de
compressor bijzonder vroeg reageert en al de aanslag van de
toon comprimeert.
NOISE GATE: De Noise Gate wordt gebruikt om ruis of andere
stoorgeluiden te verwijderen c.q. te reduceren. Vooral het
gitaarsignaal is bijzonder gevoelig voor storende geluiden. Ten
eerste wordt er vaak met hoge Gain-instellingen gewerkt en ten
tweede kunnen de elementen van de gitaar ongewenste
bijgeluiden versterken.
Vooral bij pauzes in het spel wordt duidelijk, wat er zoal voor
onaangename geluiden kunnen optreden. Hoe werkt een Noise
Gate? Bij pauzes in het spel wordt het signaal eenvoudig
stilgezet. Daarmee verdwijnt natuurlijk ook gelijk de ruis.
Het punt waarop het Noise Gate actief wordt, bepaal je met de
ADJUST-regeling. Zodoende kun je voor een meer of minder
sterke onderdrukking van bijgeluiden kiezen. Als de ADJUST-
knop helemaal naar links gedraaid is, staat het Noise Gate uit.
De tweede parameter (Release) bepaalt de tijd die het Noise
Gate open blijft staan, nadat de waarde onder de drempel
gekomen is. Een korte release tijd betekent dat het Noise Gate
het signaal eventueel nog tijdens het wegsterven afkapt.
6. EFFECTPROCESSOR
X V-AMP
6.1.3 Speciale effecten
9