3. Bevestig de controle unit met behulp van de bevestigingsriem aan het ledikantje, de kinderwagen of wieg.
De controle unit moet goed zichtbaar zijn en mag nergens mee worden afgedekt. Zie afbeelding nr. 2.
Wanneer u de controle unit voor gebruik buiten het kinderbed wilt plaatsten, gebruikt u voor de verbinding
het aansluitingscontact en de verlengkabel van 5 meter, die als toebehoren zijn meegeleverd.
Bij grotere kinderen plaatst u de controle unit buiten hun bereik.
Voor bevestiging aan een muur kan men gebruik maken van de houder (meegeleverd).
4. Sluit de kabel van het sensormatje aan op de controle unit. De stekker moet klikken en vastzitten.
Leidt de kabel zo, dat een groter kind er niet aan kan trekken en er geen vrije stukken zijn die een lus zouden
kunnen vormen.
Wanneer u niet de gehele lengte van de kabel gebruikt, rol het overtollige stuk op en bindt dit stevig vast.
Dit moet buiten bereik van het kind blijven.
De kabel kan los gekoppeld worden van de controle unit door het palletje van de stekker in de richting van
de kabel in te drukken.
Waarschuwing:
Het alarm (geluid) uit de controle unit mag niet in de richting van de baby worden geplaatst. Het moet ten-
minste 0,5 m van het hoofdje van de baby bevestigd worden, om een eventuele beschadiging aan zijn/haar
gehoor te voorkomen.
SIGNALERINGS- EN BEDIENINGSELEMENTEN VAN HET APPARAAT
groen lampje – kort knipperen bevestigt de ademhaling (beweging) van de baby
rood lampje – knipperen signaleert een alarmsituatie
rood lampje – knipperen geeft aan dat de batterijen verwisseld moeten worden
Lees alstublieft voorafgaand aan het eigenlijke gebruik van de monitor deze handleiding. Met name
het gedeelte over "Eerste Hulp – Basishandelingen voor spoedeisende hulp bij kinderen". Voor meer
informatie zie: www.monitornanny.com.
1. Leg het kind in het ledikantje.
2. Schakel de controle unit in om te activeren (deze wordt bevestigd door een pieptoon en het knip-
peren van de lampjes).
3. Het groene lampje reageert door te knipperen op de ademhaling of beweging van de baby. Het knip-
peren hoeft niet regelmatig te zijn. De frequentie ervan komt overeen met de bewegingen of de
ademhaling van de baby.
4. Schakel de controle unit uit, voordat u de baby uit bed neemt.
5. Indien het apparaat geen beweging of ademhaling van het kind registreert, knippert het groene
lampje niet. Na 20 seconden begint het rode controlelampje te knipperen en klinkt vervolgens de
alarmtoon. Het alarm gaat ook af wanneer het aantal ademhalingen minder is dan 8 per minuut.
Opmerking:
Wij adviseren dit apparaat te gebruiken voor kinderen met een gewicht van minimaal 2 kg en maximaal
15 kg.
Open de monitor niet en voer geen wijzigingen uit, in dit geval zou de fabrikant niet aansprakelijk zijn
voor de functionaliteit en bruikbaarheid van de monitor.
schakelaar – positie 0 = uit, I = aan
GEBRUIK VAN DE MONITOR
NL
3
MFV53617