7.Onderhoud
draait. Zit de dop los of niet juist dicht, dan kan er koelvloeistof lek-
ken en kan de motor oververhit raken.
Zonder terugwintank:
Controleer het koelvloeistofpeil van de koeler
wanneer de motor koud is door de vuldop (C)
van de koeler te openen. De koeler bevindt zich
onder de motorkap. De inwendige
ontluchtingsopening (K) zorgt ervoor dat de
koelvloeistof gelijkmatig wordt verdeeld en de
kamers van de koeler geheel vrij zijn van
luchtzakken. Open bij het vullen van het
koelsysteem de ontluchtingsklep (B) totdat
koelvloeistof verschijnt. De koeler heeft een
dubbele functie: koeling van zowel de
motorkoelvloeistof (E) als de hydraulische olie
(H).
Met terugwintank:
Controleer eerst het koelvloeistofniveau van de koeler.
Controleer dan of het niveau van de terugwintank
tussen MIN en MAX is.
MOTOROLIE
De motorolie moet de eigenschappen van API-klasse
CF of ACEA A3/B3 of hoger hebben. Ververs het type
motorolie op basis van de omgevingstemperatuur:
hoger dan 25 °C (77 °F)
0 °C tot 25 °C (32 °F tot 77 °F)
lager dan 0 °C (32 °F)
70
H
SAE30 of SAE10W-30 / SAE 15W-40
SAE20 of SAE10W-30 / SAE 15W-40
SAE10 of SAE10W-30 / SAE 15W-40
C
K
B
E
MAX
MIN