NL
Instrumentenpaneel
1.
Mode knop
2.
Knop verlichting
3.
Knop knipperlicht rechts
4.
Versnellen (Haas knop)
5.
Toeter
6.
Vertragen (Schildpad knop)
7.
Knop knipperlicht links
8.
Hoog / laag snelheid schakelaar
9.
Gevarenlicht
10. Knipperlicht links
11. Snelheid waarschuwingslampje
12. Verlichting
13. Knipperlicht rechts
Gebruik
Contactsleutel
Om de elektromobiel te starten, draait u de sleutel naar
rechts; het instrumentenpaneel wordt nu verlicht. Om uit
te schakelen draait u de sleutel naar links; het instrumen-
tenpaneel wordt uitgeschakeld en u kunt de sleutel eruit
trekken.
Waarschuwing: Draai de contactsleutel niet om terwijl
u aan het rijden bent, omdat de scootmobiel hierdoor
direct tot stilstand komt, wat tot mogelijke beschadi-
ging of verwondingen kan leiden.
Rijhendel
De elektromobiel wordt aangedreven doordat de be-
stuurder de rijhendel aan de zijkant van het instrumen-
tenpaneel bedient. Om de elektromobiel vooruit te rij-
den, beweegt u de rechter rijhendel in de richting van
de bediener. Om de elektromobiel achteruit te rijden,
beweegt u de linker rijhendel in de richting van de bedie-
ner. De claxon produceert een pieptoon als het voertuig
achteruit rijdt. Hoe verder u de rijhendel indrukt, des te
sneller rijdt de elektromobiel.
Om de elektromobiel te stoppen, laat u de rijhendel los;
de elektromagnetische rem treedt automatisch in wer-
king.
24
Drive Medical GmbH & Co. KG | Versie: 11.12.2023 | Drukfouten en wijzigingen voorbehouden
Waarschuwing: Bedien de linker en rechter rijhendel
nooit tegelijkertijd.
Remmen
Als u de rijhendel loslaat, wordt het voertuig automatisch
afgeremd. Als het voertuig tot stilstand komt, sluit de
magneetrem automatisch. De scootmobiel is nu bevei-
ligd tegen wegrollen.
In geval van nood kan de gebruiker de elektromobiel
stoppen door de handrem rechts aan de greep van de
stuurstang te bedienen.
Waarschuwing: Schakel het voertuig op hellend terrein
nooit in de neutrale stand. In dat geval werkt de motor-
rem niet.
Snelheid instellen
De topsnelheid van de scooter kan worden verhoogd
door het indrukken van de knop met het haasje, of lang-
zamer met de schildpad knop. De maximum snelheid
wordt op het instrumentenpaneel weergegeven. Hoe
meer segmenten op de display en hoe sneller de
scooter.
Waarschuwing: Nooit de snelheid regelen tijdens het
rijden omdat u daardoor de controle kunt verliezen.
Kies nooit de hoogste snelheid wanneer u in een bin-
nen omgeving rijdt.
Als de scootermobiel binnenshuis of in voetgangersge-
bieden wordt gebruikt (bijvoorbeeld op trottoirs of in win-
kelgebieden), moet een lage snelheid instelling worden
geselecteerd.
Druk op de „H / L" schakelaar ( Knop no 13 op de afb eel-
ding van het display) om te schakelen tussen langzaam
of snel rijden. „H" is snel rijden en „L" is langzaam rijden.
In de lage snelheid wordt de maximale snelheid gehal-
veerd. Het lampje op de display brand om aan te geven
dat de „H" stand is geactiveerd. (De hoge en lage snel-
heid kunnen variëren. Dit ligt aan de huidig ingestelde
snelheid).
Waarschuwing: Rijd altijd met een lage snelheid wan-
neer u binnenshuis of op het trottoir rijd.
Aanwijzing: Zet de snelheid regelaar op Maximum voor
het rijden naar boven op hellingen. Zet de snelheid op
de laagste stand bij het naar beneden rijden vanaf hel-
lingen.
Gebruiksaanwijzing Bluster (ST6)