Veiligheid
2
Veiligheid
2.1
Gebruik van het apparaat
De eenheden zijn bedoeld voor sonicatie van waterige vloeistoffen. Sonicatie van
niet-waterige of ontvlambare vloeistoffen is niet toegestaan. Ze werken op basis van
laagfrequent ultrageluid en zijn veelzijdig inzetbaar. De belangrijkste toepassing is de zachte
intensieve reiniging van objecten van verschillende vorm, type en grootte.
Als sonicatievloeistof wordt een oplossing van water en een speciaal preparaat voor
ultrasoon gebruik gebruikt. Opmerkingen over sonicatievloeistof zijn te vinden in hoofdstuk
5.2 Sonicatievloeistof.
Sonificatieobjecten mogen niet op de bodem van de trilbak worden geplaatst. Ze moeten
in de sonicatievloeistof worden ingebracht in een ophangmand of in een andere geschikte
container. Een overzicht van geschikte accessoires vindt u in hoofdstuk 9 Accessoires.
Gebruik het apparaat niet zonder toezicht.
2.2
Buiten bereik van kinderen houden
Kinderen kunnen de gevaren van het apparaat niet herkennen. Houd het apparaat daarom
uit de buurt van kinderen.
2.3
Gevaar voor elektrische schok
Het apparaat is een elektrisch apparaat. Als de veiligheidsregels niet worden nageleefd, kan
dit leiden tot een levensgevaarlijke elektrische schok.
• Bescherm het apparaat tegen vocht en nattigheid. Houd het oppervlak en de
bedieningselementen schoon en droog.
• Vervoer het apparaat alleen in lege toestand.
• Leeg het apparaat alleen als het is uitgeschakeld.
• Besproei het apparaat niet en stel het niet bloot aan water.
• Koppel het apparaat voor elke reiniging of onderhoudsbeurt los van het elektriciteitsnet.
• Sluit het apparaat alleen aan op een stopcontact met een geaard aardingscontact dat
past bij het aardingscontact van de apparaatstekker.
WAARSCHUWING
Let bij apparaten met stekkers van het type E+F op het volgende:
De combinatie met stopcontacten van het type K (vooral gebruikelijk in Denemarken) is
niet toegestaan.
• Als u een defect aan het apparaat constateert, trek dan onmiddellijk de stekker uit het
stopcontact. Sluit een defect apparaat niet aan op het elektriciteitsnet.
• Laat reparaties alleen door de fabrikant uitvoeren. Zie hoofdstuk 6.5 Reparatie.
6 / 48
23846-001 nl/2024-06