Installatie en aansluiting
3. Draai, terwijl u de pal richting <UNLocK> duwt, de
beugel in de richting <UNLocK> via de onderste
groef om deze te verwijderen.
installatie
1. Gebruik de meegeleverde schroeven (x3) om de
beugel in de gewenste positie vast te zetten (aan
plafond of wand).
Zorg ervoor dat het label <FRONT> op de beugel in de
`
richting wijst waarin de camera zijn bewakingsactiviteiten
moet gaan uitvoeren.
2. Leid de kabels door de beugel naar het plafond of
de wand.
Als u van plan bent een gat in de installatielocatie te boren
`
voor de bedrading, trekt u de bedradingskap met kracht los
om het gat bloot te leggen. Voer de kabels door het gat. Als
u van plan bent de kabels te schikken zonder een gat te
boren, gebruikt u de lege ruimte naast het label <FRONT>
die bestemd is voor de bedrading.
3. Monteer het hoofdapparaat op de beugel.
Lijn het markeringsgat van de hoofdeenheid uit met het label <FroNt> van de
beugel en draai de eenheid in de richting <LocK>.
4. Draai de lens in de gewenste richting.
Zie voor instructies voor het wijzigen van de lensrichting "De monitorrichting voor
de camera aanpassen". (pagina 23)
5. Bevestig de kap aan het hoofdapparaat.
Breng het uitstekende gedeelte in de kap aan in de overeenkomstige opening van het hoofdapparaat
`
en draai de kap om deze te bevestigen.
20_ Installatie en aansluiting
Bedradingskap