Afbeelding 7: Volgorde (1 tot 9) voor montage van de detector
op de beugel
7a
7b
4
0.00
o
7c
6
7
7d
M200-102-00
1
99 mm
41
mm
2
90 mm
5
3
329 mm
8
9
Pijpgatconfiguratie
Afbeelding 8 hieronder toont de beschikbare pijpgaten op de een-
heid. Elke eenheid beschikt per kanaal over 2 pijpgaten (dus als u een
1-kanaalseenheid installeert, hebben gat 3 en 4 geen functie). Bepaal
aan de hand van tabel 1 wat de vereiste gaten zijn voor de betreffende
installatie:
Afbeelding 8: Pijpgaten
Tabel 1: Gebruikte pijpgaten voor elk FAAST LT-model
FAAST LT‐MODEL
MI‐FL2011EI
1 en 2, of 1 of 2
MI‐FL2012EI
1 en 2, of 1 of 2
MI‐FL2022EI
Kanaal 1 ‐ 1 en 2, of 1 of 2
Kanaal 2 ‐ 3 en 4, of 3 of 4
Opmerking 1: Niet-gebruikte pijpgaten moeten afgedicht blijven.
Opmerking 2: Pijpen dienen NIET in de pijpgaten te worden vastge-
lijmd.
Tabel 1a: Maximaal toegestaan aantal pijpgaten per kanaal
Alle genoemde cijfers op basis van hoogste gevoeligheid (niveau 1)
KLASSE
PIJPLENGTE
(m)
C
100
B
100
A
100
A
80
Pijpinstallatie
1
3
1
2
5
INLAATPIJPGAT
AFVOERPIJPGAT
5
6
5
6
MAX. AANTAL GATEN PER
KANAAL
18 (10 x 2,5 mm, 8 x 3 mm
+ eindgat van 3mm zonder sensor)
6 (4 x 4 mm, 2 x 5 mm inclusief
eindgat)
2 x 6 mm (+ 6 mm eindgat zonder
sensor)
3 (1 x 5 mm, 2 x 6 mm inclusief
eindgat)
2
3
4
6
I56-3956-200