3
Afzonderlijke onderdelen / Montage / Assemblage /
Inbedrijfstelling
9
11
1
Na de assemblage moet worden gecontroleerd of alle schroeven en verbindingen vast
zitten.
13
12
Afb. 3/8
Afb. 3/9
7/22
Afb. 3/10
•
•
•
De steunplaat is voorzien van
8/10
sleuven, zodat deze afhankelijk van
8/10
het te transporteren laspparaat kan
worden aangepast.
12/13
(zie 3.4.3.3)
•
De positie van de machine-
bevestigingsprofielen (6) hangt af
van de grootte van het huis van de
te transporteren lasapparaten resp.
modules
(zie 3.4.3.1).
6
7/22
3/7
Trek de beschermende folie
van het rubber (13) af.
Plak het rubber (13) op de
steunplaat (12).
Schroef de steunplaat met
###inbusboutjes M8x10 (10) en
sluitplaatjes M8 (8) aan de
hoogteverstellingsplaat (11).
(zie ook afb. 3/1)
Monteer de machine-
bevestigingsprofielen (6) met
inbusboutjes M8x30 (7) en
sluitplaatje M8 (22) op de
bodemplaat (1).
(zie ook afb. 3/1)