4
De grasgeleiders van het
maaidek monteren
Benodigde onderdelen voor deze stap:
1
Voorste grasgeleider
1
Schot
1
Achterste grasgeleider
1
Achterrand
1
Rechterrand
5
Tapbout (1/4-20 x 3/4 inch)
2
Tapbout (5/16-18 x 5/8 inch)
2
Tapbout (5/16-18 x 7/8 inch)
4
Tapbout (3/8-16 x 1 inch)
2
Slotbout (5/16–18 x 3/4 inch)
11
Borgmoer
4
Borgring
Procedure
1. Markeer en boor een gat met een diameter van 3/8 inch
door het midden van de aanslag van de grasgeleider
(Figuur
7).
1. Aanslag van grasgeleider
2. Monteer het uiteinde van de voorste grasgeleider aan
het maaidek met een tapbout (5/16–18 x 7/8 inch) en
borgmoer
(Figuur
8)
3. Lijn het schot uit met de maaidekrand en gebruik het
schot als sjabloon om de 2 overige gaten met een
diameter van 3/8 inch te markeren en te boren in het
maaidek
(Figuur
8).
4. Bevestig het schot aan het maaidek met 2 tapbouten
(5/16–18 x 5/8 inch) en 2 borgmoeren
Figuur 7
(Figuur
1. Voorste grasgeleider
5. Gebruik de achterste grasgeleider als sjabloon om 3
gaten met een diameter van 3/8 inch op het maaidek
te markeren en te boren. Hou de grasgeleider parallel
met de maaidekrand.
6. Bevestig de grasgeleider aan het maaidek met 2
slotbouten (5/16–18 x 3/4 inch), 1 tapbout (5/16–18 x
7/8 inch) en 3 borgmoeren.
7. Lijn de achterste grasgeleider uit met de hoek van de
afvoeropening
1
3
1. Achterste grasgeleider
2. Slotbouten
8. Plaats de achterrand op het maaidek
Opmerking: Gebruik een lang, dun potlood of een
pons om 4 montagegaten te markeren in het maaidek.
Mogelijk zijn er al gaten in het maaidek.
8).
8
Figuur 8
2. Maaidekrand
(Figuur
9).
2
Figuur 9
3. Tapbout
(Figuur
g028006
10).