5. Algemene beschrijving van de werking
5.2 Werkingswijze van de zonnesystemen
5.2.1
Zonnesystemen 1.0-1.5 met platenwisselaar zonnezijde
S1
S2
R1
De zonnestraling verwarmt de warmteoverdrachtvloeistof van de
collector. Voor het op gang brengen van de regulatie dienen een
minimum temperatuur van 30°C (S1) voor de sensor en een
temperatuurverschil bij inschakeling van 10 K ten opzichte van de
boiler (S3) bereikt zijn.
In de zelfijkingsfase die hierop volgt (instelparameter duur zelfijking,
fabrieksinstelling 3 minuten) werkt de zonnepomp (R1) op vol
vermogen (100%).
Vervolgens tracht men om door middel van de regulatie van de
dynamische snelheid voor de pomp van de primaire en secundaire
kring
het
gewenste
(referentietemperatuur ∆, fabrieksinstelling 20 °C). De secondaire
pomp schakelt in met een vertraging van 2 minuten (R2).
Vanaf dit moment worden de temperatuurmeting en de besturing van
het programma niet langer verricht door de voeler S1 geïnstalleerd in
de zonnevoeler maar door de voeler S2 gemonteerd op de uitgang
van de warmtewisselaar.
De zoneomkeertemperatuur van de boiler wordt op variabele wijze
bereikt aan de hand van de temperatuur ter hoogte van de
vertrekvoeler (S2) en de hoge temperatuur van de boiler (S4).
Wanneer de minimale omkeertemperatuur (fabrieksinstelling 40 °C)
overschreden is ter hoogte van de vertrekvoeler (S2) en de hoge
temperatuur van de boiler (S4) lager is dan de ter hoogte van de
vertrekvoeler (S2) gemeten temperatuur, wordt de omkeerklep (R3)
ingeschakeld op het bovenste gedeelte van de boiler (bereiding van
door zonne-energie verwarmd sanitair water).
10
S4
R3
S3
R2
temperatuurverschil
te
•
OECOSUN 750
Het systeem laadt het warmwatertoestel aan de hand van de
beschikbare warmte en stopt wanneer de richttemperatuur van het
warmwatertoestel bereikt is (instelparameter Tballon1max,
fabrieksinstelling 60 °C).
Als de collector zijn maximum temperatuur bereikt (instelparameter
Tcapt1max, fabrieksinstelling 100 °C), schakelt de zonnepomp in
die het systeem moet koelen tot de temperatuur 5 K lager is dan de
parameter Tcapt1max of tot de maximum opslagtemperatuur
(80 °C) is overschreden. Zodra de temperatuur van de sensoren
weer onder de temperatuur van het warmwatertoestel komt, wordt
het warmwatertoestel afgekoeld tot aan zij richttemperatuur.
verkrijgen
De hoeveelheid van de collectoren naar de boiler overgedragen
warmte is te zien aan de parameter AH. De waarde is een optelsom
en wordt permanent bijgewerkt.
Oetrosol Ci
27/10/08 - 300016968-001-B