2.4 Montage van de toebehoren op het ketellichaam
De kortste schroefdraad in het lid schroeven.
De 2 doppen 1"1/2 op de rechterzijde van het ketellichaam
vastschroeven (gezien vanaf de voorzijde), met behulp van het
juiste afdichtmiddel (pasta of hennep).
De dompelbuis aan de voorzijde van het ketellichaam monteren
(sleutel van 22) met behulp van het juiste afdichtmiddel (pasta of
hennep).
Bij sommige versies kunnen de afdichtplaten apart
geleverd worden.
De 2 afdichtplaten G op de zij-leden monteren.
(4 schroeven HM8x25 + 4 brede ringetjes Ø8)
6
Het koord Ø10 op zijn plaats aanbrengen.
Het verbindingspunkt in het midden op de achterzijde van het
ketellichaam plaatsen (F).
Detail E: Uitsluitend voor ketels met 9-10-11-12-13-14 leden.
Op de 4 zijvleugels van het ketellichaam 4 schroeven HM 6 x 30
+ 4 flensmoeren + 4 kartelringetjes aanbrengen.
GSR 230 N/II
11/10/07 - 300011621-001-C