11. Zet het ventilatorhuis weer neer in zijn positie en
plaats de onderste bevestigingsbeugel van het
ventilatorhuis op de voorste rand van de motor-
grondplaat (Fig. 17).
12. Monteer de motorbeugel met 2 borgmoeren op de
montagetapeinden van het ventilatorhuis (Fig. 17).
Figuur 17
Ventilatorhuis in Blaasstand
1. Onderste
bevestigingsbeugel van
ventilatorhuis
2. Voorste rand van
motorgrondplaat
3
4
5
1
m–5470
2
3. Bout
4. Motorbeugel
5. Borgmoeren en
montagetapeinden van
ventilatorhuis
13. Zet de beugel vast aan de motorbeugel met de bout die
u eerder hebt verwijderd (Fig. 17).
14. Plaats het inlaatrooster van de blaasmachine en zet dit
vast met één van de ringen en borgmoeren die u eerder
hebt verwijderd bij stap 2 (Fig. 15).
Opmerking: Gebruik de borgflens niet voor het
inlaatrooster van de blaasmachine.
Voorzichtig
De lucht die uit de blaasmachine stroomt, heeft een
snelheid van meer dan 160 km per uur en kan
lichamelijk letsel of materiële schade veroorzaken.
Zorg ervoor dat de luchtstroom niet rechtstreeks
is gericht op mensen of voorwerpen.
13