Inhoudsopgave
Advertenties
Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing
ZAtop – Modelserie SM200.40D/SM200.45D
Zie bij wijze van voorbeeld het principeschakelschema uit hoofdstuk "Elektrische installatie / Rem /
Besturing". Het principeschakelschema dient naar analogie te worden begrepen. De
overdraagbaarheid op de desbetreffende toepassing moet worden gecontroleerd. ZIEHL-ABEGG SE
biedt geen garanties omtrent de eventuele geschiktheid.
Als de schakeling volgens het principeschakelschema is uitgevoerd:
"
Bij nominale snelheid een van de toetsen bedienen en net zo lang ingedrukt houden tot de lift is
gestopt.
"
De test met de andere toets herhalen om het tweede remcircuit te controleren.
3. Tests van de microschakelaars/inductieve naderingschakelaar
"
De luchtbewaking van de remmen moet worden geëvalueerd!
"
Voorafgaand aan elke beweging moet de toestandswisseling van beide remcircuits gescheiden
worden bewaakt.
"
De schakelingen moeten derhalve afzonderlijk, op basis van hun functie als verbreek- en/of
maakcontact, worden gecontroleerd.
"
Bij een ontbrekend of onjuist signaal mag de liftcabine de stopplaats niet verlaten.
6.4
Uit de blokkeervang trekken
Wanneer de met nominale last beladen liftkooi door een storing of bij de TÜV-keuring de vang
activeert, kan het gebeuren dat de vanginstallatie tamelijk vast zit. Het is in dit geval heel goed
mogelijk dat het draaimoment van de liftaandrijving niet voldoende is om de liftkooi uit de vang te
trekken.
Bij liftaandrijvingen zonder transmissie in de schacht is de liftaandrijving meestal niet toegankelijk.
Een handwiel is bij deze opstelling daarom onnodig.
Bij liftaandrijvingen zonder transmissie in de machineruimte heeft een handwiel vanwege het
ontbreken van een overbrenging geen zin, omdat door de geringe hefboomarm slechts geringe
krachten kunnen worden uitgeoefend. Een handwiel kan zelfs een gevaar vormen, omdat reeds bij
een geringe onevenwichtigheid van de installatie het niet meer mogelijk is om de lift via het handwiel
te houden.
Voor beide liftaandrijvingen zonder transmissie geldt:
"
Als het draaimoment van de liftaandrijving of het aandrijfvermogen ontoereikend is, moet op een
takel of iets vergelijkbaars worden teruggegrepen.
"
Bij de TÜV-keuring dient een geschikte takel beschikbaar te worden gehouden.
Informatie
Houd er rekening mee dat een overbelasting in de liftkooi tot een verhoging van het
motordraaimoment leidt. 25 % overbelasting leidt tot een benodigd motordraaimoment van 150 %!
Omdat geregelde liftaandrijvingen doorgaans voor een maximaal nominaal moment van ca. 170 -
200 % worden ontworpen, zijn in dit speciale geval slechts weinig reserves over.
Daarom moet dan ook sectie 6.3.4 "Vang van de liftkooi" van norm EN 81-20:2014 in acht worden
genomen:
"Om ervoor te zorgen dat de liftkooi gemakkelijker uit de vang kan worden getrokken, wordt
aanbevolen om de test ter hoogte van een deur uit te voeren, zodat daar zo nodig de last uit de liftkooi
kan worden verwijderd."
6.5
Noodevacuatie
Opgelet!
De hierna beschreven maatregelen voor noodevacuatie mogen alleen worden uitgevoerd door
personen die voor het onderhoud van de lift zijn geïnstrueerd dan wel door vakpersoneel van
liftbedrijven.
6.5.1
Noodevacuatie door het openen van de remmen
In geval van een stroomuitval of uitval van de terughaalbesturing is een noodbevrijding mogelijk door
het openen van de remmen. De rem kan met een elektrische noodvoorziening of indien aanwezig met
een handmatige ventilatie worden geopend.
Wanner de remmen handmatig worden geopend, zal de lift zich in de richting van het hogere gewicht
bewegen. Als er een gelijk gewicht tussen liftkooi en tegengewicht bestaat, moet de liftkooi met
geschikte middelen zwaarder worden gemaakt.
A-TBA17_02-NL 1910 Index 005
Art.-nr. 01010556-NL (EU-BD 819/2)
22/80
Inbedrijfstelling
Advertenties
Inhoudsopgave
