Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
De belichting handmatig aanpassen
(EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-)
Neutraal 0)
1
Druk in de opnamemodus op [
2
Selecteer Opname of Film → EV.
3
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
• Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van
kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
• Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB
(Auto Exposure Bracket). De camera maakt dan een reeks foto's
met verschillende belichtingen: normaal, onderbelicht en overbelicht.
(pag. 57)
Helderder (+)
].
Opnameopties
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er
een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond,
komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Schakel in
dat geval de optie Auto Contrast Balance (ACB) in.
Zonder ACB
Met ACB
1
Druk in de opnamemodus op [
2
Selecteer Opname → ACB → een optie.
Optie
Beschrijving
Uit: ACB is uitgeschakeld.
Aan: ACB is ingeschakeld.
De functie ACB is niet beschikbaar als u Continu, Bewegingsopname,
AEB-opties instelt.
54
].