Opnamemodi
De Panoramamodus gebruiken
In de modus Panorama neemt de camera een serie foto's, die
worden gecombineerd tot een panoramafoto.
1
Druk in de opnamemodus op [
2
Selecteer Panorama.
• De pijl-omhoog, -omlaag, -links en -rechts worden
weergegeven in het display.
3
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] en houd deze ingedrukt om
de panorama-opname te starten.
5
Terwijl u op de [Ontspanknop] drukt en deze ingedrukt
houdt, beweegt u langzaam de camera in de gewenste
richting.
• De pijl voor de richting waarin u beweegt wordt blauw weergegeven
en het voorbeeldkader voor de beelden wordt weergegeven.
].
Geavanceerde functies
▼ Als de camera naar rechts wordt gedraaid
6
Laat de [Ontspanknop] los om het opnemen te beëindigen.
• Er wordt een panoramabeeld gemaakt.
• Als u de [Ontspanknop] loslaat tijdens het maken van een
opname, wordt de panorama-opname beëindigd en worden
de gemaakte foto's opgeslagen.
• Afhankelijk van de camerabeweging of onderstaande
opnameomstandigheden kunnen foto's niet vloeiend verbonden zijn.
- wanneer de camera te veel trilt
- u neemt een close-up
- als de omgeving te donker is
- bij opnamen onder een knipperende lamp, bijvoorbeeld een tl-lamp
- wanneer de helderheid, kleur of scherpstelling snel verandert
tijdens opnamen
• De foto's die zijn genomen totdat het onderstaande zich voordoet,
worden automatisch opgeslagen, maar u kunt geen foto's meer maken.
- de camera beweegt te snel
- wanneer u de richting van de camera verandert tijdens de opname
- de camera beweegt niet
• Als u de opname stopt, wordt vanwege de kwaliteit van de foto de
laatste scène in Panorama-modus mogelijk niet opgenomen. Daarom
wordt het aanbevolen verder op te nemen dan het gewenste eindpunt.
35
De richting waarin u de camera
beweegt