Inhoudsopgave
Advertenties
(2) Wissen alarmtelefoonnummer
Handelingen: PROG – gebruikerswachtwoord [...]
Parameterdefi nitie: X=1-6, geeft 1-6 groepen telefoonnummers aan, 1 is voor de centerstations, 2-6 voor persoonlijke
telefoonnummers.
Functie: Annuleer telefoonnummer (met inbegrip van het telefoonnummer van de centerstations).
9.3.2 Code-instelling gebruikersadres
Invoer:20XXXX
Handelingen: PROG-> gebruikerswachtwoord-> #)-> 20 -> XXXX -> #
Parameterdefi nitie: XXXX = 4 cijfers voor de adrescode van de gebruiker. De fabrieks¬instelling is 1234.
Functies: Nadat de adrescode van de gebruiker werd ingesteld zal wanneer er zich een alarm voordoet het centerstation
bepalen welk bedieningspaneel de oproep doet. Stel niet dezelfde gebruikersadrescode is voor een centerstation.
9.3.3. Wijziging van het gebruikerswachtwoord
Handelingen: PROG gebruikerswachtwoord -> #) -> 21 -> XXXX #
Parameterdefi nitie: XXXX is een nieuw gebruikerswachtwoord van 4 cijfers. De defaultinstelling is 1234. het gebrui-
kerswachtwoord moet verschillend zijn van het werkingswachtwoord, zoniet geeft het scherm "Gelieve een ander wa-
chtwoord te selecteren!" en de zoemer tsjirpt vijfmaal om de mislukte handeling aan te geven. De gebruiker kan eerst het
werkingswachtwoord wissen en dan het gebruikerswachtwoord instellen om bovenstaande beperkingen te vermijden.
Functies: Het wijzigen van het gebruikerswachtwoord dat zorgt voor absolute autoriteit inzake de werking van het sys-
teem. De gebruiker moet een wachtwoord hebben om het systeem te kunnen bedienen. Na de instelling van het wa-
chtwoord moet de gebruiker instaan voor de geheimhouding en betrouwbaarheid ervan.
Herstellen van het wachtwoord naar de fabrieksinstelling: De hardware herstelt de fabrieksinstellingen. Er is een jumper
"CB400" (zie tekening 3) op het bedieningspaneel. Normaal gezien staat de jumper in de "USE"-modus. Wanneer de ge-
bruiker het wachtwoord vergeet, kan hij/zij de elektriciteit uitschakelen, de jumper op "DEFAULT" zetten en het systeem
herstarten om het gebruikerswachtwoord te resetten naar default. Nadat het systeem met succes werd geïnitialiseerd,
moet de gebruiker de jumper opnieuw in "USE"-modus zetten of het systeem zal het wachtwoord naar de fabrieksinstell-
ing resetten wanneer het de volgende keer wordt geïnitialiseerd.
9.3.4. Instelling/annulering van het werkingswachtwoord
(1) Instelling werkingswachtwoord
Handelingen: PROG gebruikerswachtwoord -> #) -> 22 -> X -> YYYY -> #
Parameterdefi nities: X=1-5 (Nr X nieuw werkingswachtwoord) YYYY is nieuw werkings¬wachtwoord van 4 cijfers (fabrie
ksinstelling=nihil). Het nieuwe werkings¬wachtwoord moet verschillen van het gebruikerswachtwoord en het gedwon-
gen wachtwoord, anders geeft het scherm: "Gelieve een ander wachtwoord te kiezen!", waarbij de zoemer vijfmaal tsjirpt
om de mislukte handeling aan te geven.
Functies: De gebruiker kan vijf werkingswachtwoorden wijzigen, die werden gebruikt om het systeem scherp te stellen
of uit te schakelen of op het bedieningspaneel de arm-away/arm-stay-status om te keren, maar het systeem te program-
meren.
(2) Annulering van het werkingswachtwoord
Handelingen: (PROG gebruikerswachtwoord-> #) -> 22 -> X -> #
Parameterdefi nities X=1~5 (Nr. X werkingswachtwoord)
Invoer: 21XXXX
Invoer: 22 X YYYY
9.3.5 Afstelling belpogingen
Invoer: 23X
Handelingen: (PROG gebruikerswachtwoord-> #) -> 23 -> X -> #
Parameterdefi nitie: X betekent aantal belpogingen, X=1-9 maal (X=0 geeft nr. aan van telefoonafstandsbediening en
telefoonnr. waarvoor automatische ontvangst is bestemd); defaultinstelling X=6.
Functies: Wanneer een gebruiker in een andere plaats de telefoon belt die verbonden is met het bedieningspaneel, zal het
systeem de telefoon automatisch ontvangen. De gebruiker kan wachtwoord instellen voor scherpstellen of uitschakelen.
Opmerking: Wanneer de telefoon en het bedieningspaneel dezelfde telefoonlijn gebruiken, stelt men voor het aantal
belpogingen de hoogst mogelijke frequentie in om confl icten te vermijden. Na het instellen van de belpogingen begint
het systeem de werking op afstand te aanvaarden.
9.3.6 Instelling bel AAN/UIT
Invoer: 24X
Handelingen: (PROG gebruikerswachtwoord -> #) -> 24 -> X -> #
Parameterdefi nitie: X = 1 (AAN)
X = 0 (UIT)
De defaultinstelling is X = 1 (AAN)
Functies: De gebruiker kan al of niet een belalarm instellen. Wanneer een bel werd ingesteld, zal deze aan staan wanneer
het systeem een alarm geeft, anders zullen alleen de zoemer en de luidspreker een alarm geven.
9.3.7 Optie autoscherpstelling/uitschakeling
Handelingen: (PROG gebruikerswachtwoord -> #) -> 25 -> X -> #
Parameterdefi nitie: X =1 geldig (scherpstellen/uitschakelen toegestaan)
X=0 ongeldig (scherpstellen/uitschakelen niet toegestaan)
De defaultinstelling is X=0 (scherpstellen/uitschakelen niet toegestaan)
Functies: Het systeem kan worden ingesteld op autoscherpstellen of auto-uitschakelen wanneer dit vereist is. Na het
instellen van deze functies kan de tijd ervan worden ingesteld. Zie 9.3.17 en 9.3.18 voor gedetailleerde informatie.
9.3.8 Telefoonlijnmonitor
Invoer: 26X
Handelingen: (PROG gebruikerswachtwoord -> #) -> 26 -> X -> #
Parameterdefi nitie: X=1 (AAN)
X=0 (UIT)
De defaultinstelling is X=1(AAN)
Functies : Als het bedieningspaneel niet met een telefoon is verbonden, dient deze procedure om controle van tele-
foonlijn onmogelijk te maken. U vermijdt zo dat de alarmstem een systeemfout meldt telkens wanneer de gebruiker het
bedieningspaneel inschakelt.
9.3.9 Protocoloptie
Invoer: 27X
Handelingen: (PROG gebruikerswachtwoord -> #) -> 27 -> X -> #
Parameterdefi nitie: X=1 (4+1 protocol)
X=0 (contact ID-protocol)
De defaultinstelling is X=0 en ondersteunt contact ID-protocol.
Functies: Het bedieningspaneel ondersteunt 4+1 en contact ID-communicatieprotocol.
Invoer: 25X
Advertenties
Inhoudsopgave
