16
15
17
1
2
3
4
Figure 3 Control panel inside
Tekening 3 binnenkant bedieningspaneel
Na het bedraden sluit het deksel
Figure 4
Tekening 4
5.2.1 Elektriciteitsaansluiting
- Vermogensadapter: input 100V-240V wisselstroom, 50/60Hz 0,3A, output 12 V gelijkstroom 1 A; outputplug met fi tting
verbinden (zie tekening 3).
- Het bedieningspaneel met 7,2 V/1800 mAh NH herlaadbare batterij als stand-bybatterij. De batterij is operationeel en
goed opgeladen. Ze kan het systeem gedurende meer dan 14 uur vermogen leveren, bij een lage batterij kan het meer
dan 1,5 uur vermogen leveren.
- Bij lage batterij knippert het stroomlampje snel, wanneer wisselstroomvermogen laag is, knippert het stroomlampje
traag. Wanneer wisselstroomvermogen en het stand-by-vermogen in werkspanning staan, wordt het stroomlampje uitge-
schakeld. Wanneer de stand-by of het wisselstroomvermogen laag staan, tsjirpt de zoemer gedurende 1 minuut.
5.2.2 Beloutputterminals
- De maximale overdrachtscapaciteit van de belterminal (+ BEL-) is 400 mA/12 V gelijkstroom.
- Verbind de twee elektriciteitsleidingen van de bel aan de "BELL+" en de "BELL–" terminals
- Wanneer het systeem onder spanning staat en werd geïnitialiseerd, zal de bel eenmaal weerklinken, waarmee ze aan-
geeft dat ze normaal werkt. Zet de bel aan/uit en de zoemtijd kan worden geprogrammeerd met de software.
5.2.3 Aansluiting bedrade zone
Elke lus is verbonden met een EOL (end of line) resistor. Voor de verschillende detectors zijn de aansluitingswijzen de
volgende:
1 Elektriciteitsinvoer
2 relaisuitvoer
14
13
3 aarding
4 invoer telefoonlijnen
5 uitvoer telefoonlijnen
12
6 toetsenbordlijngleuf
7 Opslagjumper wachtwoord
11
8 Bedrade zone Z4
10
9 Bedrade zone Z3
9
10 Bedrade zone Z2
8
11 Bedrade zone Z1
12 beluitvoer
7
13 stand-bybatterij
14 antenne
5
6
15 stand-by batterijschakelaar
16 Stand-by batterijfi tting
17 Antisabotageschakelaar
- bij het aansluiten van de N.C. detector, aansluitingswijze:
zone
N.C. detector
G
Tekening 5
N.C. detector
Zone
G
-
bij het aansluiten van de N.O. detector, aansluitingswijze:
Zone
G
Figure 6
zone
N.O. detector
G
Tekening 6
N.O. detector
5.2.4
Aansluiting telefoonlijn
- Sluit de telefoonlijn aan op de "LINE_IN" interface van het bedieningspaneel (zie tekening 3)
- Sluit de telefoon of de faxmachine aan op "LINE_OUT"-interface van het bedieningspaneel, zorg ervoor dat het geen
eff ect heeft op de telefoon (zie tekening 3)
- In de telefoonlijnbewakingsstatus zal het bedieningspaneel een alarm geven wanneer de telefoonlijn problemen geeft.
"T" knippert eenmaal per seconde in de rechter onderkant van het LCD-scherm, de zoemer tsjirpt gedurende 1 minuut.
Na de uitschakeling is de zoemer uit en "T" knippert op het LCD-scherm.
5.2.5 Relaisoutput
De maximale ladingscapaciteit van een relaisterminal
- contactcapaciteit
- maximale contactspanning
- maximale contactstroom
- het relaisoutputtype kan worden ingesteld als vereist met inbegrip van de alarmoutput, de brandalarmoutput en de
scherpgestelde output. Raadpleeg de programmering van het systeem.
5.3 Installatie bedieningspaneel
- Het bedieningspaneel moet worden geplaatst in een lokaal met gemakkelijke toegang tot de wisselstroomelektriciteit,
telefoonlijn
- De verluchting van het bedieningspaneel mag niet worden gehinderd
- Gebruik een stand-bybatterij om zeker te zijn dat het bedieningspaneel normaal kan werken wanneer de elektriciteit
uitvalt
- Bevestig het bedieningspaneel met schroeven aan de wand. De tussenruimte tussen de schroeven in eenzelfde lijn is 140
mm en de verticale afstand tussen schroeven in twee rijen is 80 mm. Nagel 4 schroeven in de wand en hang het bedien-
ingspaneel op aan de schroeven (zie tekeningen hieronder).
Opmerking: voor het ophangen van het bedieningspaneel zie de tekeningen (m.n. diepte van de schroeven in de wand)
N.C. Detector
N.O. Detector
N.O. Detector