Montage- en gebruiksaanwijzing
Bevestiging van de lekdetectievloeistoftank
• Bevestigingsgaten voor pluggen S10 x 50 boren
• Lekdetectievloeistoftank (8) met plug S10 x 50 en zeskantschroef 8 x 40 gegalvaniseerd
conform DIN 1571 bevestigen
• Eventueel geleidende verbinding tussen LAF-tank en opslagtank (10) door middel van kabel tot
stand brengen
Montage van de verbindingsleiding (9) tussen opslagtank (10) en
lekdetectievloestoftank (8)
Montageaanwijzingen:
• geen aan de binnenkant verzinkte buizen of fittings gebruiken, omdat zink met de
lekdetectievloeistof (14) reageert.
• Buizen en fittings moeten aan de buitenkant tegen corrosie beschermd zijn.
• Binnendiameter van de verbindingsleiding (9) moet tenminste 13 mm bedragen.
• geen afsluitarmaturen in de leiding monteren.
• Verbindingsleiding mag niet de enige drager van de LAF-tank zijn
• Verbindingsleiding moet vanaf de opslagtank naar de lekdetectievloeistoftank toe permanent
stijgen.
Aansluitingen:
• mof g 1 DIN EN ISO 228-1 (E) aan de opslagtank
• aansluitopening g 3-4 DIN EN ISO 228-1 (F) aan de lekdetectievloeistoftank
Voor de verbindingsleiding bestaan de volgende uitvoeringsmogelijkheden:
• schroefdraadbuis DIN 244 EN 20, van binnen niet verzinkt, van buiten met
oppervlaktebescherming
• koperbuis 15 x 1DIN EN 1057 met kunststof ommanteling. Voor de verbinding van de koperen
buis met de opslagtank dient een isolatiestuk te worden gebruikt (contactcorrosie)
• GOK-montageset met BAM-gekeurd EPDM-slang. De montageset is vooral aan te bevelen bij
montage van een lekdetectievloeistoftank in de koepelschacht. Let op de lengte van de
meegeleverde slang.
Montage van het controleventiel (11)
Om de werking van het lekdetectieapparaat (1) regelmatig te controleren, wordt aan het
testventiel lekdetectievloeistof (14) afgetapt.
Het testventiel wordt aan de tweede aansluitopening van de bewakingsruimte (13) gemonteerd.
Aansluitingen:
• mof g 1 DIN EN ISO 228-1 (E) aan de opslagtank
Opmerking:
• Het testventiel dient zo te worden aangebracht dat er een opvangreservoir onder kan worden
geplaatst
• De grootte van het testventiel dient zo te worden gedimensioneerd dat de lekdetectievloeistof
(14) met tenminste 0,5 l/min kan ontwijken, bijvoorbeeld aftapkraan 1/2 ".
• In de GOK-LAG-montageset 15 071-99 is een testventiel aanwezig.
Montage van het detectietoestel (1)
Montageaanwijzingen:
• Het detectietoestel mag uitsluitend buiten de explosiegevaarlijke zone worden gemonteerd.
• Montage in een droge ruimte, die gemakkelijk toegankelijk is en regelmatig wordt betreden, op
ooghoogte aan een gladde, loodrechte wand.
• Bij montage in de buitenlucht dient het detectietoestel in een beschermkast worden
gemonteerd.
• Er mogen maximaal twee transmissieinrichtingen (6) in serie aan een detectieapparaat worden
aangesloten.
• Er mogen uitsluitend GOK-transmissieinrichtingen worden gebruikt.
• Raadpleeg afbeelding 2 aan het einde van deze montage- en gebruiksaanwijzing.
Artikelnummer 15 072
Uitgave 06.2003
Pagina 4 van 13