4
Aansluiting aandrijving en ventilatie
4.1
Aansluitingen EMB 7300 2A-0101, EMB 7300 2A-0101-T
WAARSCHUWING
Aansluiten in spanningsloze toestand! Netspanning uitschakelen en
beveiligen tegen opnieuw inschakelen! Accu's afklemmen!
Let op:
De kabels moeten volgens de geldende wettelijke voorschriften worden geplaatst. Voor zwakstroom
uitsluitend kabels zonder aardingsgeleider gebruiken. De doorsnede van de klemmen bedraagt voor
de aandrijfaansluiting max. 2,5 mm², voor alle andere aansluitingen max. 1,5 mm², min. 0,5 mm².
De lengte en de doorsnede van leiding A zijn afhankelijk van het aandrijftype en het aantal aandrijvingen.
De lengte en de doorsnede van de leidingen kunnen met behulp van de volgende formule worden berekend:
▪
*) bij automatische ventilatiebesturing op de max. levensduur van de aandrijving letten!
▪
In geval van brand wordt eerst het triggersignaal gegeven voor de RWA en daarna voor de ventilatie.
Steekklemmen! Voor de aansluiting losmaken!
Leiding-eindmodule plaatsen bij de laatste aandrijving van de lijn!
Instructies voor de configuratie van de installatie
USB
Met de systeemsoftware kan tussen "dodeman"-werking (standaard) en "zelfvergrendeling"
worden omgeschakeld, de controle van de aandrijflijn kan worden uitgeschakeld
(standaard = aan) en er kan een sluitautomatisme worden ingesteld.
Kleur
BU
blauw
BN
bruin
WH
wit
BK
zwart
Aandrijving
Leiding-eindmodule
Reset
EMB 7300 / Installatie- en gebruikershandleiding
!
A =
doorsnede van de leiding in mm²
stroom van de aangesloten
I =
aandrijvingen in A
+
PE N
230 V AC
Kl.
1 2
-
+
=
- +
=
BU
1
M
2
BN
3
BN
M
BU
Nominale stroom: ≤ 2,5 A (EMB 7300 2 A)
Automatische ventilatiebesturing*)
A: open
Z: dicht
l =
lengte van de leiding in m
spanningsverlies op de
∆U =
leiding = 2 V DC
A
A
Z
Z
1
2
3
B
S
L
A
of
USB
1
2 3 4 5 6
Stop
Ventilatievoelers
Ventilatie
13