4.13.2 Aansluiting van de collectoren
Voorbeeld: Vlakke zonnecollectoren Oertlisol
De aanvoer
en retour kunnen
de stijgleidingen met behulp van de verbindingsset. De verbindingen
van de aanvoer en retour bevinden zich aan één enkele zijde van de
zonnecollector.
Verwissel in geen geval de aanvoer- en retouraansluiting.
De sensor
dient altijd aan de aansluitzijde geplaatst te worden.
Zie voor de installatie en hydraulische aansluiting van de
zonnecollectoren de handleiding hiervan.
De zonnecollectoren moeten in alle gevallen aangesloten
worden aan de zijde waar zich de dompelbuis van de
sensor bevindt.
Isolatie van de leidingen
Reeds bestaand voor "Duo-Tube" (Optioneel).
4.14Elektrische aansluiting
4.14.1 Zonneregeling
De aansluitingen dienen door een vakman uitgevoerd te
worden.
De
zonne-installaties
beschermd worden en moeten geaard of aangesloten op
een equipotentiale verbinding aangesloten worden.
4.14.2 Sensoren
Er mogen alleen sensoren (zonnecollector en bereider) geïnstalleerd
worden van het merk Oertli, en dit alleen op de hiervoor voorziene
plaatsen op de zonnecollectoren en bereiders en met de
bijbehorende dompelbuizen.
Sensorkabel:
- Minimale doorsnede: 2 x 0.75 mm
- Verbindingen: Soldeer / Isolatie met thermokrimpkabelmantel
40
M001198-B
direct aangesloten worden op
kunnen
tegen
blikseminslag
2
OECOSUN DU 750 - OECOSUN DU 750 CL
In het geval dat andere koperen leidingen
worden gebruikt, moet de isolatie voldoen
aan de volgende eisen:
- Bestand
zijn
tegen
temperaturen tot 150°C in de zone van de
collector en ter hoogte van het
vertrekpunt, alsook tegen temperaturen
tot -30°C.
- Bestand zijn tegen UV-licht en tegen
invloeden van buitenaf die kunnen
optreden ter hoogte van het dak
- Isolatie bij voorkeur waterdicht en
ononderbroken
- met een dikte gelijk aan de diameter van
de buis en met een K-coëfficiënt van 0.04 W/mK.
reductie van de isolatie is toegestaan tot 50 % ter hoogte van
de doorgangen door muren en dak.
Aanbevolen materialen voor maximum temperaturen van
150 °C
- Duo-Tube van Oertli
- Armaflex HT
- minerale vezels
- glaswol
Om de isolatie tegen mechanische invloeden te
beschermen, tegen vogels en tegen UV-licht, dient een
versterking
te
worden
thermische isolatie ter hoogte van het dak, bestaande uit
een aluminium mof of uit zelfklevende aluminium tape.
Deze bijkomende versterking dient afgedicht te zijn met
behulp van siliconen.
De metalen schakeldoos, de leidingen, de bereider en de
verbindingen van onder andere de bereider, dienen
verbonden te zijn met de equipotentiaalgeleider van het
gebouw in overeenstemming met de geldende elektrische
en technische normen.
Wisselstroom: 230 V, 50 Hz
Opgenomen vermogen: < 0.5 kW
Zie: Handleiding van de zonneregelaar.
Plaats nooit in eenzelfde buis de draden van een sensor
(zeer lage spanning) samen met de draden met een
voeding van 230 V. De afstand tussen beide stroomdraden
moet minimaal 10 cm bedragen.
permanente
aangebracht
bovenop
27/07/2010 - 300003867-001-H
de