4.8 Aansluiting van de boiler op het sanitaire watercircuit (secundair circuit)
Voor de aansluiting is het absoluut noodzakelijk de normen
DIN 1988, artikel 2 en DIN 4753, artikel 1 in acht te nemen. De
wisselaar van de sanitair-warmwatertoestellen kunnen werken onder
een maximale bedrijfsdruk van 7 bar.
Voordat de aansluiting tot stand wordt gebracht, moeten de
aanvoerleidingen van het sanitaire water beslist worden
doorgespoeld om te voorkomen dat metalen of andere deeltjes in
de boiler terechtkomen.
Zijn de waterleidingen in de woning van koper, dan moet
een mof van staal, gietijzer of van een andere isolerende
stof tussen de warmwateruitgang van de warmwaterboiler
en deze leidingen worden gemonteerd om het risico op
corrosie ter hoogte van de koppeling te vermijden.
Let erop de primaire en secundaire kringen hydraulisch te isoleren
met afsluitkleppen die de onderhoudswerkzaamheden aan de
bereider vergemakkelijken. Zij laten toe het onderhoud van het
reservoir en zijn apparatuur uit te voeren zonder de complete
installatie te ledigen. Deze kleppen laten ook toe de bereider te
isoleren bij de controle onder druk van de waterdichtheid van de
installatie, indien de de testdruk hoger is dan de toegelaten werkdruk
voor de bereider.
Voorschrift voor Zwitserland
De aansluitingen moeten worden uitgevoerd volgens de
voorschriften van de Zwitserse maatschappij voor de gas- en
waterindustrie. Hoofdstuk 6.360: de installatie moet periodiek worden
onderhouden en gereinigd. Houd u ook aan de eventuele
voorschriften van de lokale waterdistributiebedrijven.
Veiligheidsklep (7 bar)
Elke bereider dient minstens uitgerust te zijn met een veiligheidsklep.
De capaciteit van de veiligheidsklep dient gedefiniëerd te worden
overeenkomstig de norm DIN 1988, artikel 2, paragraaf 4.3.4.1.1 –
zie tabel hieronder.
Capaciteit
Afmeting van de klep
Minimumafmeting van de
liters
ingang aansluiting
≤ 200
> 200 ≤ 1000
Karakteristieken van de veiligheidsklep:
- De veiligheidsklep dient geïntegreerd te zijn in de koude
waterkring.
- De verbinding tussen de veiligheidsklep of -groep en de boiler mag
geen afsluitorganen bevatten.
- De veiligheidsklep dient makkelijk toegankelijk te zijn en dicht bij
de bereider : de toevoerleidingen moeten minstens overeenkomen
met de nominale doorsnede van de klep..
- De klep op een voldoende hoog punt plaatsen zodat de aftapkring
hellend geplaatst is. Tip: de veiligheidsklep boven de bereider
plaatsen om bij werkzaamheden de bereider niet te hoeven te
ledigen.
34
Verwarmingsvermoge
kW
max.
R of Rp ½
75
R of Rp ¾
150
OECOSUN DU 750 - OECOSUN DU 750 CL
Aftapkring
- Einde van de ontlastleiding 2 tot 4 cm vrij en zichtbaar boven de
afvoertrechter.
- De lengte van de kring dient minstens gelijk te zijn aan de
dwarslengte van de kring van de veligheidsklep, maximum 2 m en
2 bochten, of een nominaal bereik hebben groter dan de
veiligheidsklep met maximum 4 bochten en een lengte van 4 m.
- De afrvoerkring achter de siphon dient minstens een diameter te
hebben die het dubbele is van de van de aftapkring.
- Dichtbij de aftapkring van de veiligheidsklep dient zich een etiket
te bevinden met de volgende vermelding:
Tijdens het opwarmproces van het water kan er water
weglopen door de aftapkring om de veiligheid van de
installatie te garanderen. Niet afsluiten !
Drukverminderaar
Drukverminderaar indien voedingsdruk hoger dan 80 % van de
afstelwaarde van de veiligheidsklep (Zwitserland: conform DIN 1988
deel 2). Geadviseerd wordt de drukverminderaar achter de
watermeter te monteren, zodat de druk in alle leidingen van de
installatie gelijk is.
n
27/07/2010 - 300003867-001-H