5.2
Volgorde van de aansluitingsinstallatie
1.
Installeer de warmwateraansluiting.
2.
Installeer de gasaansluiting.
3.
Installeer de koudwateraansluiting.
5.2.1
Koud- en warmwateraansluiting installeren
▶
Sluit de wateraansluitingen volgens de normen aan.
5.2.2
Gasaansluiting installeren
▶
Monteer de gasleiding volgens de erkende regels van de
techniek.
▶
Sluit het product volgens de erkende regels van de tech-
niek aan de gasleiding aan.
▶
Verwijder resten uit de gasleiding door de gasleiding
vooraf uit te blazen.
▶
Ontlucht de gasleiding voor de ingebruikname.
5.3
Rookgasbuis aansluiten
▶
Sluit het product met een rookgasbuis met de voorge-
schreven diameter (→ Pagina 21) aan een VGA-installatie
met natuurlijke trek (schouw) aan.
▶
Plaats de verbrandingsgasafvoer (1) in de verbrandings-
gasafvoeraansluiting(2) van de trekonderbreker.
6
Ingebruikname
6.1
Eerste ingebruikneming uitvoeren
De eerste ingebruikneming moet door een servicetechnicus
of een gekwalificeerde installateur uitgevoerd worden.
▶
Demonteer de productmantel (→ Pagina 10).
▶
Ga bij de inbedrijfstelling te werk volgens de volgende
checklist.
Controlelijst inbedrijfstelling (→ Pagina 19)
6.2
Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
▶
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
▶
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
0020193878_03 Opalia C Installatie- en onderhoudshandleiding
Kwaliteit van het cv-water controleren
▶
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
▶
Controleer visueel het cv-water.
▶
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
▶
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-
oxide) voorhanden is.
▶
Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
ming. Of monteer een magneetfilter.
▶
Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
25 °C.
▶
Bij waarden onder 8,2 of boven 10,0 reinigt u de installa-
tie en conditioneert u het verwarmingswater.
▶
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswater
kan dringen.
Vul- en bijvulwater controleren
▶
Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de
installatie vult.
Vul- en bijvulwater conditioneren
▶
1
Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie-
water de geldende nationale voorschriften en technische
regels in acht.
2
Voor zover nationale voorschriften en technische regelingen
geen hogere eisen stellen, geldt het volgende:
U moet het CV-water conditioneren,
–
als de volledige vul- en bijvulwaterhoeveelheid tijdens de
gebruiksduur van de installatie het drievoudige van het
nominale volume van de CV-installatie overschrijdt of
–
wanneer de in de volgende tabel genoemde richtwaarden
niet worden aangehouden of
–
als de pH-waarde van het verwarmingswater onder 8,2 of
boven 10,0 ligt.
Totaal
Waterhardheid bij specifiek installatievolume
verwar-
mings-
vermo-
≤ 20 l/kW
gen
kW
°dH
< 50
< 16,8
> 50 tot
11,2
≤ 200
> 200 tot
8,4
≤ 600
> 600
0,11
1) Liter nominale inhoud/verwarmingsvermogen; bij meerketelin-
stallaties moet het kleinste individuele vermogen ingezet worden.
Opgelet!
Kans op materiële schade door verrij-
king van het verwarmingswater met on-
geschikte additieven!
Ongeschikte additieven kunnen veranderin-
gen aan componenten, geluiden in de CV-
functie en evt. verdere gevolgschade veroor-
zaken.
Ingebruikname 6
> 20 l/kW
≤ 50 l/kW
mol/m³
°dH
mol/m³
°dH
< 3
11,2
2
0,11
2
8,4
1,5
0,11
1,5
0,11
0,02
0,11
0,02
0,11
0,02
0,11
1)
> 50 l/kW
mol/m³
0,02
0,02
0,02
0,02
11