Alarm activeren/deactiveren
Nadat de respectievelijke alarmtijden zijn
ingesteld, moeten deze nog worden
geactiveerd.
• Schuif de ALARM1/2-ON/OFF-schakelaar
(15) of (17) in de "ON"-stand. Op het
scherm verschijnt het betreffende
alarmsymbool (7) en dat geeft aan
dat Alarm 1
of 2
geactiveerd is.
• Schuif de ALARM1/2-ON/OFF-schakelaar
(15) of (17) in de "OFF"-stand. Het
respectievelijke alarmsymbool
• (
/
) verdwijnt van het scherm en Alarm
1 of 2 is gedeactiveerd.
Sluimerfunctie (SNOOZE)
• Raak wanneer het alarmsignaal klinkt, de
licht/snooze-aanraaksensor
om de sluimerfunctie te activeren.
• Het alarmsignaal wordt gedurende ongeveer
5 minuten onderbroken. Op het scherm
knipperen de sluimerfunctie Z
bijbehorende alarmsymbool (
Batterijniveauweergave
Wanneer het batterijsymbool
boven het radiosymbool (6) verschijnt, verwijder
dan onmiddellijk alle batterijen omdat er een
verhoogd risico op lekkage bestaat.
Gebruik geen verschillende batterijen (oude en
nieuwe, alkaline en koolstof, enz.) tegelijkertijd.
- 102 -
(4) aan
Z
en het
/
).
op het scherm