INHOUDSOPGAVE EIGENSCHAPPEN VAN DE APPLICATIE ........4 VOORBEREIDINGEN VOOR GEBRUIK ........11 2.1. De smartphone instellen ............11 2.2. De applicatie starten ............11 2.3. Initialisatie instellingen van de applicatie ......13 ...
Pagina 3
BEDIENINGSSCHERMEN ............76 6.1. Modus 1 ................76 6.1.1. Bediening ..............76 6.1.1.1. AC aan- en uitzetten ........78 6.1.1.2. De ingestelde temperatuur wijzigen ....79 6.1.1.3. De bedrijfsmodus wisselen ......83 ...
1. Eigenschappen van de applicatie De M-Air PRO-applicatie (hierna "applicatie" genoemd) is ontworpen om te werken met de PAC bekabelde afstandsbediening (hierna "RC" genoemd) met een smartphone die gebruikt maakt van draadloze ® Bluetooth -technologie. Stelt verschillende functies van een airconditioning (hierna "AC"...
Pagina 5
LET OP Zorg dat de lokale tijd is ingesteld op de smartphone die moet worden gekoppeld. Tijdens het koppelen, synchroniseert de RC met de smartphone en wordt de tijd automatisch ingesteld. Compatibele RC's Als u de volgende RC gebruikt, kunt u de app gebruiken. ①...
Pagina 6
Bedrijfsmodi Er zijn drie bedrijfsmodi in de app, en de beschikbare bedrijfsmodi worden bepaald afhankelijk van het accounttype dat u heeft geselecteerd in de accountinstellingen (→paragraaf 2.3.3). Modusnaam Beschikbare functies Opmerking Bediening Als uw accounttype U kunt voornamelijk de Handige functies "Gebruiker"...
Pagina 7
*1: Als uw accounttype "Beheerder" of "Service" is, kunt u de "Bedrijfsgegevens ter referentie" gebruiken. Als uw accounttype "Gebruiker" is, kunt u de "Bedrijfsgegevens ter referentie" niet gebruiken. ...
Pagina 8
Toestemming/Verbod Typische gevallen waarin de app-functies beperkt zijn, zij die bij de operationele status van de AC en de master/slave-instelling van de RC. Functies zijn als volgt beperkt. : Bruikbaar, : Gedeeltelijk bruikbaar, : Onbruikbaar ○ △ × Operationele status Master/slave RC Modusnaam Functie...
Pagina 9
*1: Oplopende temperatuur (hierna "temp" genoemd) instelling, Temp. instelscherm en Bediening bewegingssensor zijn onbruikbaar. *2: Wijzig uitblaasrichting is onbruikbaar. *3: Oplopende temperatuur instellingen, Anti-tocht AAN/UIT, Bediening bewegingssensor, Opwarm-instelling in timer en Weekelijkse timer zijn onbruikbaar. *4: Sleeptimer, Laagtarief tijdklok, Buitenunit (hierna "OU" genoemd) stille modus, Autom.
Pagina 10
Handelsmerken Het woordmerk en het logo Bluetooth® zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. Deze merken worden door MITSUBISHI HEAVY INDUSTRIES THERMAL SYSTEMS, LTD. onder licentie gebruikt. Overige handelsmerken en handelsnamen zijn eigendom van de betreffende eigenaars. AndroidTM en Google PlayTM zijn geregistreerde handelsmerken van Google LLC.
2. Voorbereidingen voor gebruik 2.1. De smartphone instellen Zet de Bluetooth op uw smartphone aan. 2.2. De applicatie starten Raak het pictogram van de app aan. De applicatie wordt gestart en het logo van de app wordt weergegeven. Dan gebeurt het volgende.
Pagina 12
Bedieningsscherm als er geen koppeling is (→paragraaf 2.3) Afbeelding 2-2 Bedieningsscherm als er een koppeling is (→paragraaf 6.1.1) Afbeelding 2-3...
2.3. Initialisatie instellingen van de applicatie Bij de eerste keer opstarten worden de schermen "Selecteer taal", "Licentieovereenkomst" en "Accountinstellingen" in deze volgorde weergegeven. 2.3.1. De applicatietaal instellen Selecteer de taal waarin u de applicatie wilt gebruiken en raak de knop "Volgende" aan om de instelling te voltooien.
2.3.2. Licentieovereenkomst Lees de licentieovereenkomst door en controleer de voorwaarden. Als u akkoord wilt gaan met de voorwaarden en de applicatie wilt gebruiken, raakt u "Mee eens" aan. LET OP Op sommige smartphones verschijnt de knop "Niet mee eens" op het scherm. ...
2.3.3. Accountinstellingen Voer uw accountnaam en e-mailadres in. Selecteer het accounttype en raak de knop "Bevestig" aan. Als het accounttype wordt ingesteld op "Beheerder" of "Dienst", voert u het wachtwoord in en raakt u de knop "Bevestig" aan. LET OP ...
3. Basisgebruik 3.1. Menuscherm Raak de knop linksboven in het scherm aan om het menuscherm weer te geven. Als er een koppeling is Als er geen koppeling is Afbeelding 3-1...
Pagina 17
Koppeling: De koppeling met een nieuwe RC instellen en van koppeling wisselen. (→paragraaf 3.1.1) Modus 01/Gebruiker: Tussen bedrijfsmodi wisselen. (→paragraaf 3.1.2) Automatische instelling Multi-RC: Automatisch de instellingen in meerdere RC's instellen. (→paragraaf 3.1.3) Gegevens laden van RC: Voor de items weergegeven op het scherm van de app, laad de huidige instellingen van de RC en geef ze weer op het scherm.
Pagina 18
Instellingen: Controleer en wijzig de verschillende instellingen hieronder. ・ Applicatiemelding (→paragraaf 3.1.7.1) ・ Toepassingsinstelling (→paragraaf 3.1.7.2) ・ Accountinstellingen (→paragraaf 3.1.7.3) ・ Wachtwoord instellen (→paragraaf 3.1.7.4) ・ Pictogrammenlijst (→paragraaf 3.1.7.5) ・ Gebruikershandleiding (→paragraaf 3.1.7.6) Afbeelding 3-3...
3.1.1. Koppelen met RC ①Open het menuscherm en raak "Koppeling" aan om het scherm "Koppeling" te openen Als er een koppeling is, raak de naam Afbeelding 3-4 van de gekoppelde afstandsbediening aan. ② Raak de RC aan die u wilt koppelen in de apparaatlijst.
Pagina 20
③Raak de knop "Verbinden" aan. Afbeelding 3-6 ...
Pagina 21
④Als er een koppeling is, wordt "Verbonden" weergegeven. Afbeelding 3-7...
Pagina 22
Koppelen met een nieuwe RC ①Raak de knop "Ander apparaat toevoegen" aan in het scherm "Koppeling". Afbeelding 3-8 ②Raak de RC aan die u wilt koppelen in de lijst in Ander apparaat *1: In de lijst in Ander apparaat worden de RC's weergegeven die zich Afbeelding 3-9 binnen het communicatiebereik...
Pagina 23
*2: Als u een Android-smartphone heeft, wordt het RC-model (RC-ES*) en een uniek RC-nummer weergegeven in de lijst in Ander apparaat. U kunt ook het unieke RC- nummer controleren op het RC- scherm. Als er meerdere RC's zijn van hetzelfde model, raakt u de RC aan waarvan het unieke nummer overeenkomt.
Pagina 24
LET OP U moet het koppelen ook goedkeuren op de RC. Controleer of de wachtwoorden die worden weergegeven op het RC-scherm en in de applicatie overeenkomen, en voer de goedkeuring uit. Controleer of de codes voor de afstandsbediening en de app Afbeelding 3-11 overeenkomen endruk dan op de OK knop om de verbinding met de app toe te staan.
Pagina 25
④ Na het koppelen wordt de RC toegevoegd aan de apparaatlijst en wordt "Verbonden" weergegeven. Afbeelding 3-12...
Pagina 26
Koppeling verbreken ①Raak de RC met "Verbonden" aan in de apparaatlijst. Afbeelding 3-13 ②Raak "Ontkoppelen" aan om de koppeling te verbreken. "Niet verbonden" wordt weergegeven. Afbeelding 3-14 ...
Pagina 27
De koppelingsregistratie annuleren LET OP Zelfs als u de koppelingsregistratie annuleert in de applicatie, wordt de RC-registratie niet uit de apparaatlijst op de smartphone (OS) gewist. Annuleer het koppelen van de RC vanaf uw smartphone. Als het koppelen wordt geannuleerd, wordt de informatie in Naam Instellingen (→paragraaf 6.2.4) gewist en wordt niet overgenomen als u de koppeling opnieuw uitvoert.
Pagina 28
③Om de koppelingsregistratie van een afzonderlijke RC te annuleren, raakt u de RC waarvan u de koppeling wilt annuleren aan in de apparaatlijst. LET OP U kunt koppelen niet annuleren met een RC die bezig is met communiceren met de applicatie.
3.1.2. De bedrijfsmodus wisselen ①Open het menuscherm en raak de gebruikte modus aan. Afbeelding 3-20 ②Raak in het scherm "Selecteer de besturingsmodus" de modus aan die u wilt gebruiken. *1: In het scherm "Selecteer de besturingsmodus" wordt de gebruikte modus aangegeven met een vinkje.
Pagina 30
③Raak de knop "Wijzigen" aan om de bedrijfsmodus te wisselen. Afbeelding 3-22...
3.1.3. Automatische instelling Multi-RC Met deze automatische instellingsfunctie worden de instellingen die worden weergegeven op het sch0erm automatisch ingesteld op alle RC's die u heeft geselecteerd. ①Open het menuscherm en raak "Automatische instelling Multi-RC" aan. LET OP Als een van de volgende schermen wordt weergegeven, kan Automatische instelling Multi-RC niet worden uitgevoerd.
Pagina 32
②Het scherm "Automatische instelling Multi-RC" wordt geopend. Raak het selectievakje aan van de RC waarvoor u de automatische instelling wilt instellen. RC's waarvan de koppeling is geregistreerd in de applicatie en die zich binnen het communicatiebereik bevinden, worden weergegeven. ...
Pagina 33
④Raak de knop "Toepassen" aan. Afbeelding 3-26 ⑤De instellingen worden een voor een op volgorde doorgegeven aan de geselecteerde RC's. U kunt de transmissiestatus controleren via de pictogrammen. Transmissie naar RC is voltooid: Bezig met transmissie naar RC: ...
Pagina 34
⑥Voltooiing van automatische instellingen wordt aangegeven en de resultaten van de automatische instelling worden weergegeven. Afbeelding 3-28 Aantal succesvolle RC's Aantal mislukte RC's en RC-namen ...
3.1.4. Gegevens laden van afstandsbediening ①Open het menuscherm en raak "Gegevens laden van afstandsbediening" aan. Afbeelding 3-29 ②Voor de items die worden weergegeven op het toepassingsscherm worden de huidige instellingen geladen vanaf de RC en weergegeven op het scherm. LET OP Als een van de volgende schermen wordt weergegeven, kunt u "Gegevens laden van afstandsbediening"...
3.1.5. Gegevens laden Het bestand met instellingsgegevens laden dat is opgeslagen in de app en op uw smartphone en de instellingen weergegeven in het applicatiescherm. U kunt het bestand met instellingsgegevens ook bij een e-mail voegen. ①Open het menuscherm en raak "Gegevens laden"...
Pagina 37
De instelgegevens laden ①Het scherm "Gegevens laden" wordt weergegeven. Raak de instelgegevens aan die u wilt laden. Afbeelding 3-32 ②De details van de geselecteerde instelgegevens worden weergegeven. Om de gegevens te laden, raakt u de knop "Laden" aan. Afbeelding 3-33...
Pagina 38
③Een scherm met de kennisgeving dat het laden is voltooid wordt weergegeven. Afbeelding 3-34 ④De instelgegevens zijn geladen in het applicatiescherm. (De afbeelding links toont de resultaten van het laden van de gegevens van de initialisatie instellingen.) LET OP Om de instelgegevens te laden in een andere modus dat de modus die wordt gebruikt, wordt de modus gewijzigd.
Pagina 39
De instelgegevens per e-mail versturen ①Raak op het scherm "Gegevens laden" de instelgegevens aan die u per e-mail wilt versturen. Afbeelding 3-36 ②De details van de geselecteerde instelgegevens worden weergegeven. Om de gegevens per e-mail te versturen, raakt u de knop "Verstuur per e-mail"...
Pagina 40
③De e-mailapplicatie wordt gestart en de geselecteerde instelgegevens worden bijgevoegd als json-bestand. Als u een e-mailadres heeft ingesteld in Accountinstellingen (→paragraaf 2.3.3), wordt het ingestelde e-mailadres ingevoerd in het veld "Aan". Afbeelding 3-38 ...
Pagina 41
Bestanden importeren vanaf uw smartphone Laad de instelgegevens die zijn gedownload op uw smartphone voordat u de applicatie opent. ①Raak in het scherm "Gegevens laden" de knop "Importeer gegevens van uw smartphone" aan. LET OP Als het aantal opgeslagen instelgegevensbestanden groter is dan de limiet van het aantal bestanden (10) dat kan worden opgeslagen in de applicatie,...
Pagina 42
②Raak het bestand aan dat u wilt importeren. LET OP U kunt alleen bestanden in json-formaat importeren. Afbeelding 3-40 ③De details van het geselecteerde bestand worden weergegeven. Om de gegevens te laden, raakt u de knop "Laden" aan. Afbeelding 3-41...
Pagina 43
④De instelgegevens zijn geladen in het applicatiescherm. (De afbeelding links toont de resultaten van het laden van de gegevens van de initialisatie instellingen.) LET OP Om de instelgegevens te laden in een andere modus dat de modus die wordt gebruikt, wordt de modus gewijzigd. U kunt de instelgegevens niet laden in een ongeautoriseerde bedrijfsmodus.
Pagina 44
De instelgegevens verwijderen ①Raak de knop "Alles verwijderen" of het verwijderpictogram aan. Alles verwijderen: Alle instelgegevens verwijderen. Verwijderpictogram: Verwijder de geselecteerde gegevens Afbeelding 3-43 individueel. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Raak [OK] aan. ...
Pagina 45
De naam van het instelgegevensbestand wijzigen ①Raak de knop aan voor het bestand waarvan u de naam wilt wijzigen. Afbeelding 3-44 ②Voer de bestandsnaam in en raak de knop "Opslaan" aan. Afbeelding 3-45...
3.1.6. Gegevens opslaan De informatie die wordt weergegeven op het applicatiescherm opslaan als instelgegevens. ①Open het menuscherm en raak "Gegevens opslaan" aan. LET OP U kunt geen gegevens opslaan vanaf de volgende schermen. Bediening, Handige functies, Bedrijfsgegevens ter referentie (modus 1), Testrun, scherm Data Afbeelding 3-46 bedrijfsgegevens en Informatie over...
Pagina 47
Als u al 10 bestanden heeft opgeslagen, kunt u "Opslaan als" niet selecteren. Selecteer "Overschrijven en opslaan zonder enige naamswijziging" of "Overschrijven en opslaan na het wijzigen van een naam" en selecteer het bestand dat moet worden overschreven. Als u "Overschrijven en opslaan na het wijzigen van een naam"...
3.1.7. Instelling Open het menuscherm en raak "Instelling" aan om het scherm "Instelling" te openen. Afbeelding 3-50...
Pagina 49
Melding: Controleer de Applicatiemelding. (→paragraaf 3.1.7.1) Toepassingsinstelling: De applicatieversie, taal, licentieovereenkomst en instelling voor datum- en tijdweergave controleren/wijzigen. (→paragraaf 3.1.7.2) Accountinstellingen: De accountnaam, het e-mailadres en het accounttype controleren/wijzigen. (→paragraaf 3.1.7.3) Wachtwoord instellen: Het wachtwoord wijzigen/opnieuw instellen. (→paragraaf 3.1.7.4) Afbeelding Pictogrammenlijst: De beschrijving controleren van 3-51...
3.1.7.1. Applicatiemelding ①Raak "Kennisgeving" aan. Aantal ongelezen items Afbeelding 3-52 Met button: Ongelezen ②Raak de kennisgeving aan die u wilt controleren. Afbeelding 3-53 ③Het scherm "Kennisgevingsdetails" wordt weergegeven. Afbeelding 3-54...
3.1.7.2. Toepassingsinstelling ①Raak "Toepassingsinstelling" aan op het scherm "Instelling". Afbeelding 3-55 ②Het scherm "Toepassingsinstelling" wordt weergegeven. Afbeelding 3-56...
Pagina 52
De applicatieversie weergeven ①Als u de laatste applicatieversie gebruikt, wordt "Laatste versie" weergegeven. Afbeelding 3-57 ②Als u niet de laatste applicatieversie gebruikt, wordt "U kunt updaten naar een nieuwe versie." weergegeven. Raak dit aan om de applicatie opslaan voor de smartphone te starten (Google Play of Apple Store) en update de applicatie dan naar de laatste versie.
Pagina 53
De applicatietaal selecteren ①Raak "Taal" aan. Afbeelding 3-59 ②Raak de taal aan die u wilt gebruiken. Afbeelding 3-60...
Pagina 54
③Raak de knop "OK" aan. Afbeelding 3-61 Het formaat van de tijdweergave van de applicatie instellen ■ ①Raak "Tijd" aan. Afbeelding 3-62 ②Raak het formaat van de tijdweergave aan dat u wilt gebruiken. Afbeelding 3-63 ...
Pagina 55
De licentieovereenkomst controleren ①Raak "Licentieovereenkomst" aan. Afbeelding 3-64 ②Het scherm "Licentieovereenkomst" wordt weergegeven. Afbeelding 3-65...
3.1.7.3. Accountinstellingen ①Raak "Accountinstellingen" aan op het scherm "Instelling". Afbeelding 3-66 ②Het scherm "Accountinstellingen" wordt weergegeven. U kunt de accountinstellingen controleren/wijzigen. Afbeelding 3-67...
Pagina 57
De accountinformatie wijzigen ①Raak de knop "Bewerken" aan. Afbeelding 3-68 ②Voer een nieuwe accountnaam en e- mailadres in. ③Selecteer het accounttype. De modi die u kunt gebruiken zijn afhankelijk van het accounttype dat u heeft geselecteerd. (→paragraaf 1) Om "Beheerder" of "Dienst" te selecteren, moet u een wachtwoord invoeren.
Pagina 58
④Raak de knop "Opslaan" aan. Afbeelding 3-70 ⑤Raak de knop "OK" aan. Afbeelding 3-71 ...
3.1.7.4. Wachtwoord instellen Als het accounttype dat u heeft ingesteld in Accountinstellingen (→paragraaf 2.3.3 en paragraaf 3.1.7.3) "Beheerder" of "Dienst" is, kunt u het wachtwoord instellen dat nodig is om te wisselen naar het accounttype als u dit weer wilt gebruiken. Bijvoorbeeld: als u het wachtwoord wijzigt terwijl u "Beheerder"...
Pagina 60
②Het scherm "Wachtwoord instellen" wordt weergegeven. Afbeelding 3-73...
Pagina 61
③Voer het huidige wachtwoord, nieuwe wachtwoord en nogmaals het nieuwe wachtwoord ter controle in en raak de knop "Wachtwoord wijzigen" aan. LET OP Het wachtwoord moet voldoen aan de volgende vereisten. 4 tot 16 tekens Combinatie van hoofdletters, kleine letters, cijfers en symbolen ...
Pagina 62
Het wachtwoord resetten Als u het wachtwoord bent vergeten, kunt u het resetten naar het initiële wachtwoord (→paragraaf 2.3.3). ①Raak de knop "Wachtwoord opnieuw instellen" aan. Afbeelding 3-75 ②Raak de knop "OK" aan. Afbeelding 3-76...
3.1.7.5. Pictogrammenlijst ①Raak "Pictogrammenlijst" aan op het scherm "Instelling". Afbeelding 3-77 ②U kunt de pictogrammen controleren op elk weergavescherm van de RC en de applicatie. Schermnaam: Bovenste scherm/bedieningsscherm RC(→paragraaf 6.1.1) Foutmeldingenscherm (→paragraaf 4) Informatiescherm <Operationele status> (→paragraaf <Status instellen>...
3.1.7.6. Gebruikershandleiding U kunt de gebruikershandleiding voor de applicatie (deze handleiding) bekijken in Gebruikershandleiding/Installatiehandleiding RC. ①Raak "Gebruikershandleiding" aan op het scherm "Instelling". Afbeelding 3-79 ② Raak de gebruikershandleiding aan die u wilt controleren. De browser wordt gestart en geeft de pagina van de gebruikershandleidingen weer.
4. Foutmeldings-scherm Als er een fout optreedt in uw RC of IU/OU die is verbonden met uw RC, wordt de knop op het bedieningsscherm rood en de knop verschijnt op het scherm. Voer de volgende handeling uit en stop dan de werking en neem contact op met het contactpunt (→paragraaf 4.2) of uw dealer.
Pagina 66
LET OP Als een foutcode of onderhoudscode betreffende de koelvloeistofsensor wordt weergegeven, wordt de informatie aan u gemeld met een bijbehorend pictogram. Als er een koelmiddellekkage aan Voorbeeld: Dialoogvenster als u wordt gemeld, schakelt u er een apparaten die vuur gebruiken uit, koelmiddellekkage inclusief ontstekingsapparaten en is gedetecteerd...
Pagina 67
②Het scherm "Foutgegevens" wordt weergegeven. Q&A voordat u vragen stelt: Beschrijft wat u moet controleren voordat u vragen stelt aan de service. (→paragraaf 4.3) Contactinformatie (→paragraaf 4.2) Foutgegevens (→paragraaf 4.1) Afbeelding 4-2...
4.1. Foutgegevens Een lijst met foutinformatie weergeven. U kunt de volgende informatie bekijken. Code: Geeft de actieve foutcode (E○○) of onderhoudscode (M○○) weer. LET OP Een onderhoudscode geeft geen fout aan, maar wordt weergegeven om informatie over onderhoud van de AC te melden.
4.2. Contactinformatie Geeft de contactinformatie weer waar klanten service kunnen aanvragen. De weergegeven informatie is de informatie die vooraf is geregistreerd in de installatie-instellingen van de RC (→paragraaf 6.3.1). U kunt ook een e-mail sturen of bellen naar het geregistreerde contactpunt vanaf uw smartphone.
Pagina 70
Het contactpunt bellen ①Raak het telefoonnummer voor contact aan. Afbeelding 4-6 ②De telefoonapplicatie wordt geopend. Afbeelding 4-7...
4.3. Q&A voordat u vragen stelt controleren U kunt de Q&A bekijken (standaard problemen oplossen). ①Raak "Q&A voordat u vragen stelt" aan. Afbeelding 4-8 ②Het scherm "Q&A voordat u vragen stelt" wordt geopend. Symptomen worden weergegeven. Raak de huidige situatie aan. Afbeelding 4-9 ...
Informatiescherm Raak de knop aan om het Informatiescherm weer te geven en controleer de operationele status en instellingen van de RC en verbonden AC. ①Raak de knop aan. Afbeelding 5-1...
Pagina 73
②Raak "Operationele status" aan om de operationele status van RC en AC te controleren. Alleen pictogrammen die de huidige operationele status van de RC en AC aangeven, worden weergegeven. ③Als het pictogram Filterreinigingstijd aan is, kunt u het pictogram op de RC uitschakelen door de schakelaar van AAN op UIT te zetten.
Pagina 74
③Raak "Status instellen" aan om de instellingsstatus van de RC en verbonden AC te controleren. Alleen pictogrammen die de huidige instellingsstatus van de RC en AC aangeven, worden weergegeven. Afbeelding 5-3 De gebruiksstatus controleren ①Raak aan. Afbeelding 5-4...
Pagina 75
②Het scherm "Gebruiksinformatie" wordt weergegeven. Geeft informatie weer over het gebruik van de AC. "Periodiek" "Volgende filterreinigingsdatum": Wordt weergegeven als de volgende filterreinigingsdatum is aangeduid. Raak dit aan om de instelling te wijzigen. (→paragraaf 6.2.2) "Inspectiedatum volgend onderhoud": Raak dit aan om de inspectiedatum volgend onderhoud in te stellen.
6. Bedieningsschermen 6.1. Modus 1 6.1.1. Bediening U kunt standaard bedieningen uitvoeren zoals de AC aan- en uitzetten. * Alleen in het tabblad kunt u bedieningen uitvoeren zonder naar modus 1 te schakelen, zelfs als u modus 2/modus 3 gebruikt. Raak de knop aan.
Pagina 77
Pictogram Opgetreden fout (→paragraaf 4) Informatiepictogram (→paragraaf 5) In instelling HOOFD RC/ In de instelling SUB RC: Geeft de hoofd/sub instellingsstatus van de RC weer. In Centrale bediening: Wordt weergegeven als de IU's worden bediend door centrale bedieningsapparatuur. Koppeling: Raak dit aan om het scherm "Koppeling"...
6.1.1.1. AC aan- en uitzetten Raak de knop aan. LET OP Als de AC aan staat, is de knop groen. Als er een fout optreedt, wordt de knop rood. (→paragraaf 3.1.1) Afbeelding 6-3...
6.1.1.2. De ingestelde temperatuur wijzigen Raak de knoppen aan. Of verschuif in de temperatuurbereikbalk. U kunt de ingestelde temperatuur wijzigen binnen het temperatuurbereik dat is ingesteld in de instellingen van Instelling temperatuurbereik (→paragraaf 6.2.3). De Instelling temperatuurbereik varieert afhankelijk van de geselecteerde bedrijfsmodus.
Pagina 80
Temp. instellen-gerelateerde instellingen Als het accounttype dat u heeft ingesteld in Accountinstellingen (→paragraaf 2.3.3 en paragraaf 3.1.7.3) "Beheerder" of "Dienst" is, kunt u de volgende Temp. instellen-gerelateerde instellingen wijzigen. ①Raak het Temp. instelscherm aan. Afbeelding 6-5...
Pagina 81
②Het scherm "Temp. instelscherm" wordt geopend. Automatische temperatuurinstelling: Schakel dit in om de ingestelde temperatuur automatisch te besturen. Oplopende temperatuur instellingen: Stel de verhoging temperatuurinstelling in op 0,5 °C of 1 °C. Temp. instelscherm: Wijzig het Temp. instelscherm in het tabblad ...
Pagina 82
✓Automatische temperatuurinstelling Als u Automatische temperatuurinstelling: AAN zet, wordt "AUTO" weergegeven in de weergave van de ingestelde temperatuur in het tabblad De instelling kan omhoog of omlaag worden afgesteld door het getal "0" te verhogen of verlagen met de knoppen Afbeelding 6-7 LET OP Als u SC-SL2, SC-SL3 of SC-SL4...
6.1.1.3. De bedrijfsmodus wisselen Raak de gewenste bedrijfsmodus aan. Koelen Drogen Venti Verwarmen Auto U kunt de bedrijfsmodus wijzigen binnen het bedrijfsmodusbereik dat u heeft ingesteld in de instelling Bedrijfsmodus (→paragraaf 6.2.3). LET OP Voor andere voorzorgsmaatregelen bij het wijzigen van de bedrijfsmodus raadpleegt u de gebruikershandleiding van de RC.
6.1.1.4. De ventilatorsnelheid wijzigen Raak de knoppen in het scherm Ventilator snelheid aan om de gewenste ventilatorsnelheid te wijzigen. LET OP Voor andere voorzorgsmaatregelen bij het wijzigen van de ventilatorsnelheid raadpleegt u de gebruikershandleiding van de RC. Afbeelding 6-10...
6.1.1.5. De kleprichting wijzigen Het scherm Wijzig uitblaasrichting wordt weergegeven overeenkomstig de IU. Raak de knoppen in het scherm Kleprichting aan om de gewenste kleprichting te wijzigen. Om de uitblaaslouvre heen en weer te laten kantelen, selecteert u "Auto swing". ①Als er een FDK met louvre links/rechts is verbonden U kunt 3D AUTO selecteren.
Pagina 86
③In geval van alle kanaalunits In dit geval kunt u de kleprichting niet wijzigen. ④In geval van zone-compatibele units Raak in dit geval de schakelaar aan om elke zone AAN of UIT te zetten. ⑤In geval van andere dan ① ④...
6.1.1.6. High power modus, energiebesparingsmodus, anti-tocht AAN/UIT en bediening bewegingssensor Raak de schakelaar aan om elk van de functies AAN of UIT te zetten. High power modus Energiebesparingsmodus Anti-tocht AAN/UIT Bediening bewegingssensor Afbeelding 6-13...
Pagina 88
High power modus Bedrijf met hoog vermogen gedurende 15 minuten en automatisch terugkeren naar normaal bedrijf om snel een comfortabele binnentemperatuur te bereiken. ①De weergave van de ingestelde temperatuur geeft "--.-°C" weer tijdens de High power modus. Afbeelding 6-14...
Pagina 89
Energiebesparingsmodus De energiebesparingsmodus kan worden uitgevoerd zonder in te boeten op comfort door het vermogen automatisch te regelen afhankelijk van de buitentemperatuur op basis van 28 °C in de koelmodus en 22 °C in de verwarmingsmodus. U kunt de energiebesparingsmodus alleen uitvoeren als de bedrijfsmodus Koelen, Verwarmen of Auto is.
Pagina 90
Anti-tocht AAN/UIT U kunt de anti-tocht functie in een keer AAN of UIT zetten voor alle verbonden panelen met de anti-tochtmodus. LET OP ・ Als de anti-tochtmodus is uitgeschakeld voor alle anti- tochtpanelen in de instellingen voor anti-tocht, kunt u de functie niet inschakelen.
Pagina 91
Bediening bewegingssensor U kunt de sensor in één keer AAN of UIT zetten voor alle verbonden IU's met een bewegingssensor. Om de functie afzonderlijk AAN of UIT te zetten voor elke IU, raakt u de knop in het scherm Bediening bewegingssensor.
6.1.1.7. De timerinstellingen controleren/wijzigen ①Raak de knop aan. Afbeelding 6-18 ②Het scherm "Tijdklok" wordt geopend. AAN/UIT-timers U kunt de volgende timers instellen. AAN-timer Start of stop de werking per uur van de AC als de ingestelde tijd is UIT-timer verstreken. per uur AAN-timer Start of stop de werking...
Pagina 93
Weekelijkse timer Stel de AAN/UIT-timers voor een week in. Gebruik deze functie als u de timers herhaaldelijk wilt uitvoeren. Afbeelding 6-20 LET OP U kunt de timers die samen kunnen worden gebruikt, instellen. Combinaties van timers die samen kunnen worden gebruikt, worden in de onderstaande tabel weergegeven.
Pagina 94
③Stel de gewenste timer in op de volgende manier en raak "Instellen" aan. LET OP 図 6−19 Als u "Instellen" niet aanraakt wordt de inhoud in ② niet naar de RC verzonden. Vergeet niet om het aan te raken. Afbeelding 6-21 ...
Pagina 95
Op het bewerkingsscherm van de AAN-timer voor uur, kunt u de tijd instellen totdat de werking wordt gestart en de condities aan het begin van de werking. Tijd instellen: Stel de tijd in tot het starten van de werking. (Insteltijdbereik: 1 tot 12 uur) Conditie-instellingen aan het begin van de werking: ・...
Pagina 96
Op het bewerkingsscherm van de UIT-timer kunt u de tijd instellen tot het stoppen van de werking. Tijd instellen: Stel de tijd in tot het stoppen van de werking. (Insteltijdbereik: 1 tot 12 uur) Afbeelding 6-24...
Pagina 97
Op het bewerkingsscherm van de AAN-timer voor klok, kunt u de gewenste tijd instellen waarop de werking wordt gestart en de condities aan het begin van de werking. Tijd instellen: Stel de gewenste tijd in voor het starten van de werking. (in stappen van 10 minuten) Conditie-instellingen aan het begin van de werking:...
Pagina 98
Op het bewerkingsscherm van de UIT-timer voor klok kunt u de gewenste tijd instellen voor het stoppen van de werking. Tijd instellen: Stel de gewenste tijd in voor het stoppen van de werking. (in stappen van 10 minuten) Afbeelding 6-26...
Pagina 99
Weekelijkse timer U kunt 8 timerwerkingen instellen voor elke dag van de week. Als u de functie inschakelt, loopt de timer elke week. U kunt de wekelijkse timer alleen instellen voor de hoofd-RC. Dag van de week: Selecteer de dag van de week die u wilt instellen.
6.1.2. Handige functies Raak het tabblad "Handige functies" aan. Individuele uitblaaslouvres instelling: Stel het werkingsbereik van de uitblaaslouvre (positie bovenlimiet/positie onderlimiet) in elke luchtuitlaat in op het gewenste bereik. U kunt ook de linker limietpositie/rechter limietpositie instellen van een FDK met een louvre links/rechts.
6.1.2.1. Individuele uitblaaslouvres instelling ①Raak de knop "Ind.louvre" aan. Afbeelding 6-29 ②Selecteer de IU die u wilt instellen in de lijst met IU's en raak de knop "Volgende" aan. U kunt slechts één unit selecteren. Afbeelding 6-30 ...
Pagina 102
③Selecteer het louvrenummer en stel het werkingsbereik in. Voor modellen met meerdere louvres in de luchtuitlaat, raak "Alles samen instellen" aan om alle louvres tegelijkertijd in te stellen. (Behalve een FDK met louvre links/rechts) Als u de individuele uitblaaslouvres instelling ingaat als deze gestopt is, kunt u de luchtuitlaatpositie controleren voor modellen met meerdere louvres zoals FDT.
Pagina 103
④Raak de knoppen aan om een van de bovenlimietposities 1 tot 6 in het louvrewerkingsbereik te selecteren en raak de knop "Volgende" aan. Afbeelding 6-32 ⑤Raak de knoppen aan om een van de bovenlimietposities 1 tot 6 in het louvrewerkingsbereik te selecteren en raak de knop "Bevestigen"...
Pagina 104
Bij het instellen van de afzonderlijke klep in de louvrerichting links/rechts ①Raak luchtuitlaat 2 aan. Afbeelding 6-35 ②Raak de knoppen aan om een van de linker limietposities 1 tot 5 in het louvrewerkingsbereik te selecteren en raak de knop "Volgende" aan. Afbeelding 6-36 ③Raak de knoppen aan om een...
Pagina 105
Als u de IU binnen 50 cm van de muur installeert, wordt aangeraden om het werkingsbereik van de louvre links/rechts te wijzigen naar het volgende bereik. • Bij installatie aan de linkerkant • Bij installatie aan de rechterkant Werkingsbereiken 2 tot 5 van Werkingsbereiken 1 tot 4 van louvre links/rechts louvre links/rechts...
6.1.2.2. Anti-tochtinstelling ①Raak de knop "Anti-tochtinstelling" aan. Afbeelding 6-38 ②Selecteer de IU die u wilt instellen in de lijst met IU's en raak de knop "Volgende" aan. U kunt slechts één unit selecteren. Afbeelding 6-39 ...
Pagina 107
③Zet de anti-tochtwerking AAN of UIT in elke luchtuitlaat in elke bedrijfsmodus. Raak de schakelaar "Alles samen instellen" aan om alle luchtuitlaten tegelijkertijd in te stellen. Als u de anti-tochtinstelling ingaat als deze gestopt is, kunt u de luchtuitlaatpositie controleren voor modellen met meerdere louvres zoals FDT.
Pagina 108
④Raak de knop "Instellen" aan. LET OP Als u "Instellen" niet aanraakt wordt de inhoud in ② tot ③ niet naar de RC verzonden. Vergeet niet om het aan te raken. Afbeelding 6-41...
6.1.3. RC initialisatie instellingen Stel de RC initialisatie instellingen in. Kennisgeving De RC heeft geen functie om de tijd in te stellen. Elke keer dat de RC koppelt met een smartphone, krijgt hij de tijd van de smartphone en past deze toe op de schermweergave. Zorg dat de lokale tijd is ingesteld op de smartphone die moet worden gekoppeld.
Pagina 110
Raak het tabblad "Initialisatie instellingen" aan. Formaat tijdweergave Toon/verberg de tijd Helderheid achtergrondverlichting Verlichtingstijd achtergrondverlichting Taal Afbeelding 6-42 Bedieningsgeluid ...
Pagina 111
①Formaat tijdweergave Raak het formaat van de tijdweergave aan. Afbeelding 6-43 Raak het gewenste weergaveformaat aan. 12 uurs instelling: Selecteer positie op AM/PM aan. AM of PM wordt voor de tijd wordt weergegeven, Afbeelding 6-44 als de tijd 3.50 uur 's middags is, wordt "PM3:50"...
Pagina 112
②Toon/verberg de tijd U kunt instellen of de tijd moet worden getoond of verborgen op het bovenste scherm van de RC. Raak de schakelaar om aan de tijd te tonen of te verbergen. Afbeelding 6-45...
Pagina 113
③Instelling Helderheid achtergrondverlichting U kunt de helderheid van de achtergrondverlichting van uw RC- scherm instellen. Raak "Helderheid achtergrondverlichting" aan en selecteer het helderheidsniveau. Raak daarna de knop "Bevestigen" aan. Afbeelding 6-46 ...
Pagina 114
④Instelling Verlichtingstijd achtergrondverlichting U kunt de verlichtingstijd van de achtergrondverlichting van uw RC-scherm instellen. Als u de RC niet bedient gedurende de tijd die is ingesteld na het aanraken van een toets, gaat de achtergrondverlichting uit. Raak "Verlichtingstijd achtergrondverlichting" aan en selecteer de tijd.
Pagina 115
⑤Taalinstelling U kunt de weergavetaal van uw RC instellen. Raak "Taal" aan, selecteer de gewenste taal en raak de knop "Bevestigen" aan. U kunt kiezen uit de volgende talen. Engels, Duits, Frans, Spaans, Italiaans, Nederlands, Turks, Portugees, Russisch en Pools ...
Pagina 116
⑥Bedieningsgeluid U kunt instellen of er een zoemgeluid moet klinken als u de toetsen van uw RC aanraakt. Raak de schakelaar voor het bedieningsgeluid aan om het geluid AAN of UIT te zetten. AAN: Als u een toets aanraakt, klinkt er een zoemgeluid.
Pagina 117
⑦Raak de knop "Instellen" aan. LET OP Als u "Instellen" niet aanraakt wordt de inhoud in ① tot ⑥ niet naar de RC verzonden. Vergeet niet om het aan te raken. Afbeelding 6-50...
6.1.4. Bedrijfsgegevens ter referentie U kunt de huidige binnentemperatuur, buitentemperatuur, bedrijfsuren en stroomverbruik weergeven. Raak het tabblad "Bedrijfsgegevens ter referentie" aan. IU-naam: Raak dit aan om te wisselen naar de IU die u wilt weergeven. Binnentemp: Geeft de RC sensor-temp weer als u de instelling RC sensor AAN zet.
Pagina 119
LET OP Het stroomverbruik kan alleen worden weergegeven als er een IU is verbonden met de RC. Afhankelijk van de verbonden IU of OU kan deze niet worden weergegeven. Het stroomverbruik kan niet worden weergegeven als uw RC is ingesteld als sub RC.
Pagina 120
②Raak de periode aan waarvoor u het stroomverbruik en de bedrijfsmodus wilt controleren. U kunt dit laten weergeven in elke bedrijfsmodus. (Alle modi, Koelen/drogen en Verwarmen) Wissel tussen dagelijks, wekelijks en jaarlijks. De rechter grafiek toont de huidige gegevens (vandaag/deze week/dit jaar) en de linker grafiek toont de gegevens uit het verleden (gisteren/vorige week/vorig jaar).
Pagina 121
④De e-mailapplicatie wordt gestart en de geselecteerde instelgegevens worden bijgevoegd als json-bestand. Als u een e-mailadres heeft ingesteld in "Accountinstellingen" (→paragraaf 2.3.3), wordt het ingestelde e-mailadres ingevoerd in het veld "Aan". Afbeelding 6-54...
6.2. Modus 2 6.2.1. Handige functies Raak het tabblad "Handige functies" aan. Sleeptimer: Stop de werking automatisch vanaf de start van de werking. Laagtarief tijdklok: Stel de werking in die het vermogen beperkt. Home leave-modus: Behoud de temperatuur om te voorkomen dat het te warm of te koud wordt als u uw woning verlaat.
Pagina 123
①Stel de sleeptimer in. Stop de werking elke keer nadat de ingestelde tijd is verstreken vanaf het begin van de werking. Raak de schakelaar aan om de sleeptimer AAN of UIT te zetten. Als u de timer AAN zet, stel de gewenste tijd in.
Pagina 124
②Stel de laagtarief tijdklok in. Stel de starttijd en eindtijd in voor de werking die de bovenlimiet van de stroom beperkt. Raak de schakelaar aan om de laagtarief tijdklok AAN of UIT te zetten. Afbeelding 6-57 Als u de timer AAN zet, stelt u vier timerwerkingen in voor elke dag van de week.
Pagina 125
Dag van de week: Selecteer de dag van de week die u wilt instellen. Kleur van het pictogram Groen Dag van de week weergegeven in de timerlijst Dag van de week waarop minimaal een timerinstelling AAN is Blauw Dag van de week waarop alle timerinstellingen UIT zijn Dag van de week bulk AAN/UIT schakelaar:...
Pagina 126
Om de timerinstellingen te wijzigen, stelt u het volgende in. Laagtarief: Stel 0%, 40%, 60% of 80% in. Hoe lager de laagtariefwaarde, hoe lager de bovenlimiet van het airconditioningvermogen. Starttijd: Stel de tijd in stappen van 10 minuten Eindtijd: Stel de tijd in stappen van 10 minuten Raak de knop "Bevestigen"...
Pagina 127
③Stel de Home leave-modus in. De temperatuur kan worden behouden om te voorkomen dat het te warm of te koud wordt als u uw woning verlaat. De koel- en verwarmingsmodi worden geschakeld afhankelijk van de buitentemperatuur. U kunt de insteltemp en de Afbeelding 6-60 ventilatorsnelheid instellen.
Pagina 128
Starttemperatuur voor koelen: Selecteer de buitentemperatuur om te beginnen met koelen in een bereik van 26 tot 35 °C (in stappen van 3 °C) Ingestelde temperatuur voor koelen: Selecteer de temperatuur in een bereik van 26 tot 33°C (in stappen van 1°C) Ventilatorsnelheid voor koelen: Selecteer de ventilatorsnelheid uit de...
Pagina 129
④Stel de OU Stille modus in. Regel dat de stilte van de OU als prioriteit heeft. U kunt de start/stop van de OU Stille modus instellen en de timer instellen. U kunt deze alleen instellen voor de hoofd-RC. Start/stop: Selecteer de gewenste werking. Periodieke timer: Zet de instelling AAN om de start/stop van de stille werking elke dag op...
Pagina 130
LET OP Dit selecteert AAN of UIT voor de OU stille werking en start de werking van de AC niet als deze is gestopt ook niet als de instelling op AAN is gezet. Werking met maximumvermogen kan niet worden uitgevoerd in de OU Stille modus.
Pagina 131
⑤Stel de autom. temperatuur daling in. Keer terug naar de ingestelde temperatuur als de ingestelde tijd is verstreken. Raak de schakelaar aan om de autom. temperatuur daling AAN of UIT te zetten. Als u de modus AAN zet, stel u de Afbeelding 6-63 volgende instellingen in.
Pagina 132
Tijd van temperatuur daling in koelmodus: Selecteer de tijd om te dalen naar de ingestelde temperatuur in de koelmodus in een bereik van 20 tot 120 minuten. (in stappen van 10 minuten) Ingestelde temp na temperatuur daling in koelmodus: Stel de temperatuur in binnen het Afbeelding 6-64 bereik dat u heeft ingesteld in de instelling temperatuurbereik...
Pagina 133
⑥Stel de bediening bewegingssensor in. Bepaal de aanwezigheid of afwezigheid van personen en de hoeveelheid menselijke activiteiten door de bewegingssensor en voer verschillende bedieningen uit (zoals vermogensregeling en auto-off-regeling). U kunt deze functie alleen instellen als u een IU gebruikt met een bewegingssensor.
Pagina 134
Selecteer de IU die u wilt instellen in de lijst met IU's en raak de knop "Volgende" aan. U kunt alle units of slechts één unit selecteren. Afbeelding 6-67...
Pagina 135
Raak de schakelaar aan om AAN, UIT of Auto-off in te stellen. Als u het AAN zet, stelt u de standby-tijd in binnen een bereik van 1 tot 50 uur. (in stappen van 1 uur) Als u Auto-off AAN zet, wordt de afwezigheid van personen bepaald door de hoeveelheid activiteit en gaat de AC in "standby"...
Pagina 136
Raak de schakelaar om de vermogensregeling AAN of UIT te zetten. Als u hem AAN zet, stelt u de Ingestelde temp in koelmodus/Ingestelde tijd in verwarmingsmodus in binnen het volgende bereik. (in stappen van 1 °C) Koelmodus: 25 tot 35 °C Verwarmingsmodus: 10 tot 20 °C Als u de vermogensregeling AAN zet, wordt de ingestelde tijd gewijzigd om het...
Pagina 137
⑦Raak de knop "Instellen" aan. LET OP Als u "Instellen" niet aanraakt wordt de inhoud in ① tot ⑥ niet naar de RC verzonden. Vergeet niet om het aan te raken. Als u de sleeptimer AAN zet, zet u de timers UIT die niet samen met de sleeptimer kunnen worden gebruikt paragraaf 6.1.1.7).
6.2.2. Filter Stel de Instelling filterteken in. Raak het tabblad "Filter" aan. Instelling filterteken: Stel de datum of tijd in waarop het pictogram Filterreinigingstijd moet gaan branden. Filter signaal herstellen: U kunt de bedrijfstijd resetten die is verstreken voor het gaan branden van het pictogram Filterreinigingstijd.
Pagina 139
①Raak de knop "Instelling filterteken" aan. Afbeelding 6-72 ②Selecteer de instelling filterteken en raak de knop "Instellen" aan. De datum wordt aangegeven: Stel de gewenste datum in. Instelling 1: Gaat aan als de opgetelde bedrijfsuren 180 uur bereiken. Instelling 2: Gaat aan als de opgetelde bedrijfsuren 600 uur bereiken.
Pagina 140
LET OP Als u de datum instelt, gaat het pictogram Filterreinigingstijd aan als deze datum is bereikt. Als het pictogram aan gaat, wordt de datuminstelling geannuleerd en wordt een van de instellingen 1 tot 4 of "Niet weergeven" ingesteld. Als u Gegevens laden van afstandsbediening gebruikt ( paragraaf →...
6.2.3. Administrator instellingen Stel de RC-gerelateerde administrator instellingen in. Raak het tabblad "Administrator instellingen" aan. Activeer/deactiveer instellingen: Instellen van de toestemming/verbod voor bediening. Instelling bedieningsmodus: Beperken van de bedrijfsmodi. Instelling temperatuurbereik: Beperken van de instelling van het temperatuurbereik. Basis temp instel.: De middentemperatuur instellen bij het weergeven van de ingestelde temperatuur in het +/- Weergave...
Pagina 142
①Stel Activeer/deactiveer instellingen in. Als u een toestemming inschakelt, kunt u de toegestane bediening uitvoeren op de RC en in de applicatie. Als u een verbod inschakelt, kunt u de verboden bediening niet uitvoeren op de RC en in de applicatie. Raak "Activeer/deactiveer instellingen"...
Pagina 143
Raak de schakelaar aan om te wisselen tussen toestemming en verbod voor elke functie en raak de knop "Bevestigen" aan. Alle artikelen: Wissel tussen toestemming en verbod voor alle functies. Start/Stop (→paragraaf 6.1.1.1) Wijzig tempetatuur instelling (→paragraaf 6.1.1.2) Wijzig bedrijfsmodus (→paragraaf 6.1.1.3) Wijzig uitblaasrichting (→paragraaf 6.1.1.5) Wijzig ventilatorsnelheid (→paragraaf...
Pagina 144
②Stel de bedrijfsmodus in. U kunt elke bedrijfsmodus inschakelen of uitschakelen. Raak "Instelling bedieningsmodus" aan. Afbeelding 6-78 Raak de schakelaar aan om de bedrijfsmodus in of uit te schakelen en raak de knop "Bevestigen" aan. Als u koelen of verwarmen uitschakelt, wordt auto ook uitgeschakeld.
Pagina 145
③Stel de Instelling temperatuurbereik in. Beperk het selectiebereik voor de temperatuurinstelling tijdens koelen of verwarmen. Raak "Instelling temperatuurbereik" aan. Afbeelding 6-80 Raak de schakelaar aan om de instelling voor de Instelling temperatuurbereik in of uit te schakelen. Afbeelding 6-81...
Pagina 146
Als u deze instelling inschakelt, stelt u de weergave-instelling en de instelling temperatuurbereik in. Weergave-instelling: Selecteer of de instelling moet worden toegepast op het temp. instelscherm. Als u ervoor kiest om de instelling toe te passen, wordt het temp. instelscherm ook beperkt tot het ingestelde temperatuurbereik.
Pagina 147
Kennisgeving Het is niet economisch om de kamer te koud te maken tijdens het koelen en te warm tijdens het verwarmen. Het wordt aangeraden om het ingestelde temperatuurbereik hoger in te stellen tijdens koelen en lager tijdens verwarmen. LET OP Als u de instelling voor het ingestelde temperatuurbereik inschakelt met meerdere verbonden RC's, zorg er dan voor dat u ervoor kiest dat de instelling moet worden toegepast op het temp.
Pagina 148
④Stel de middentemperatuur in. Stel de basistemperatuur in als u selecteert om de ingestelde temperatuur weer te geven in +/- weergaveformaat ( paragraaf 6.1.1.2). → Raak "Basis temp instel." aan. Afbeelding 6-83 Selecteer de basistemperatuur in een bereik tussen 18 tot 30 °C (in stappen van 1 °C) en raak de knop "Bevestigen"...
Pagina 149
⑤De automatische temperatuurinstelling inschakelen of uitschakelen. Raak "Automatische temperatuur instelling" aan. Afbeelding 6-85 Selecteer "Inactief" of "Geldig" en raak de knop "Bevestigen" aan. Als u Inschakelen instelt, kunt u de ingestelde temperatuur automatisch instellen op het bedieningsscherm. (→paragraaf 6.1.1.3) Afbeelding 6-86 ...
Pagina 150
⑥De automatische ventilatorsnelheid inschakelen of uitschakelen. Raak "Automatische ventilator snelheid" aan. Afbeelding 6-87 Selecteer "Inactief" of "Geldig" en raak de knop "Bevestigen" aan. Als u Inschakelen instelt, kunt u de ventilatorsnelheid automatisch instellen op het bedieningsscherm. (→paragraaf 6.1.1.5) Afbeelding 6-88 ...
Pagina 151
⑦Stel de RC weergave-items in. Instellen of de items moeten worden getoond of verborgen op het RC- scherm. Raak "Weergave-instellingen onderdeel RC" aan. Afbeelding 6-89 Raak de schakelaar aan om de weergave van elke functie AAN of UIT te zetten en raak de knop "Bevestigen" aan.
Pagina 152
Informatiescherm Verwarming standby-weergave: Regel de verwarming standby om te voorkomen dat koude lucht wordt uitgeblazen aan het begin van het verwarmen. Als u het scherm aanzet, gaat het pictogram verwarming standby aan. Ontdooicyclus weergave: Voer automatische ontdooi-cyclus uit als de omstandigheden zorgen voor de vorming van vorst op de OU tijdens het verwarmen.
Pagina 153
LET OP Zelfs als u de weergave van het pictogram er is een fout opgetreden uitzet, gaat het pictogram er is een fout opgetreden! aan als er een foutcode of onderhoudscode betreffende de koelvloeistofsensor is opgetreden. ⑧Raak de knop "Instellen" aan. LET OP Als u "Instellen"...
6.2.4. Naam Instellingen Stel de unitnamen in. De ingestelde unitnamen worden gebruikt voor de weergave op elk scherm van de applicatie. LET OP De ingestelde unitnamen worden opgeslagen in de applicatie en niet doorgestuurd naar de RC. Nadat de unitnamen zijn ingesteld, worden deze niet geërfd door een andere smartphone die verbonden is met de RC.
Pagina 155
①Wijzig de naam RC. Raak "Naam van afstandsbediening" aan. Afbeelding 6-94 Voor de naam RC in en raak de knop "Bevestigen" aan. *1: U kunt tot maximaal 20 willekeurige tekens invoeren. Afbeelding 6-95 ②Wijzig de naam binnenunit. Raak "I/U naam" aan. ...
Pagina 156
Selecteer de IU waarvan u de naam wilt wijzigen in de lijst met IU's. Afbeelding 6-97 Voor de naam IU in en raak de knop "Bevestigen" aan. *1: U kunt tot maximaal 20 willekeurige tekens invoeren. Afbeelding 6-98...
Pagina 157
③Wijzig de zonenaam. Als u een kanaalunit verbindt die compatibel is met zonebediening, kunt u de zonenaam instellen. Raak "Zonenaam" aan. Afbeelding 6-99 Selecteer de zone waarvan u de naam wilt wijzigen. Afbeelding 6-100 Voor de zonenaam in en raak de knop "Bevestigen"...
Pagina 158
④Raak de knop "Instellen" aan. LET OP Als u "Instellen" niet aanraakt wordt de inhoud in niet naar de RC ① ③ Afbeelding 6-102 verzonden. Vergeet niet om het aan te raken. Naam resetten Raak "Herstellen" of "Alles resetten" aan op elk scherm Naam Instellingen om te resetten naar de initiële naam.
6.3. Modus 3 6.3.1. Installatie-instellingen Raak het tabblad "Installatie-instellingen" aan. Installatiedatum Naam contactpersoon/Contactnummer/E- mailadres: Stel de informatie in die wordt gebruikt in de contactinformatie ( paragraaf → 4.2). Statische druk verstelling: Stel de statische druk buiten de kanaalunit in. Zone-instellingen: Schakel elke zone in of uit.
Pagina 160
①Stel de installatiedatum in. Raak "Installatiedatum" aan. Afbeelding 6-105 Voer de datum in en raak de knop "Bevestigen" aan. Afbeelding 6-106...
Pagina 161
②Stel de naam contactpersoon in. Voer de contactinformatie in waar klanten service kunnen aanvragen. Raak "Naam contactpersoon" aan. Afbeelding 6-107 Voer de contactnaam in en raak de knop "Bevestigen" aan. *1: U kunt maximaal 26 alfanumerieke of Cyrillische tekens invoeren. LET OP U kunt elke willekeurige reeks invoeren, maar de RC kan alleen alfanumerieke...
Pagina 162
③Stel het contactnummer in. Raak "Contactnummer" aan. Afbeelding 6-109 Voor het contactnummer in en raak de knop "Bevestigen" aan. *1: U kunt een nummer van 2 tot 6 tekens invoeren in elk blok. LET OP De RC kan 15 tekens herkennen. Afbeelding 6-110 (inclusief koppeltekens) Om het contactnummer weer te geven...
Pagina 163
④Stel het contacte-mailadres in. Raak "Contactadres" aan. Afbeelding 6-111 Voer het contacte-mailadres in en raak de knop "Bevestigen" aan. LET OP De RC kan 34 tekens herkennen. (inclusief symbolen) Om het contacte-mailadres weer te geven in de applicatie, wordt alleen het Afbeelding 6-112 aantal tekens dat kan worden herkend door de RC weergegeven.
Pagina 164
⑤Stel de statische druk verstelling in. U kunt de verstelling uitvoeren als u een kanaal-IU gebruikt met een statische druk verstellingsfunctie. Raak "Statische druk verstelling" aan. Afbeelding 6-113 Selecteer de IU die u wilt instellen in de lijst met IU's en raak de knop "Volgende"...
Pagina 165
Selecteer "Handmatig instellen" of "Automatisch instellen". Als u "Automatisch instellen" selecteert, raakt u "Bevestigen" aan. Afbeelding 6-115 Als u "Handmatig instellen" selecteert, raakt u "Volgende" aan. Selecteer de verstelwaarde in het scherm voor het instellen van de verstelwaarde en raak de knop "Bevestigen"...
Pagina 166
⑥Stel de zone-instellingen in. U kunt de zonebediening gebruiken als u een kanaal-IU gebruikt die compatibel is met zonebediening. Raak "Zone-instellingen" aan. Afbeelding 6-117 Instelling gemeenschappelijke zone: Schakel de gemeenschappelijke zone in of uit. Zone-instellingen: Schakel elke zone in of uit. Instelling overloopzone: Als de gemeenschappelijke zone wordt uitgeschakeld, selecteert u de...
Pagina 167
Raak de schakelaar aan om de instelling gemeenschappelijke zone of uit te schakelen. *1: Gemeenschappelijke zone verwijst naar een zone waar geen klep is geïnstalleerd. LET OP Als u de instelling gemeenschappelijke Afbeelding 6-119 zone AAN zet, voert u de kanalen zo uit dat het luchtvolume in de gemeenschappelijke zone goed is voor 50% van het totale luchtvolume.
Pagina 168
Als u de instelling gemeenschappelijke zone uitschakelt, stelt u de overloopzone in *1: Verspillingszone verwijst naar een zone waarin de klep automatisch wordt geopend. De klep opent automatisch afhankelijk van de open/sluitstatus van andere zones. Afbeelding 6-121 LET OP ・ Het wordt aangeraden om de instelling gemeenschappelijke zone in te schakelen, maar als u de instelling gemeenschappelijke zone...
Pagina 169
Om de zone-instellingen te resetten naar de initialisatie instellingen, raakt u de knop "Zone-instellingen opnieuw instellen" aan. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Raak "Mee eens" aan. Afbeelding 6-123 Raak "Bevestigen" aan. Afbeelding 6-124 LET OP Voor meer informatie over de zone-instellingen raadpleegt u de installatiehandleiding van de IU en de zone-regeling.
Pagina 170
⑦Stel het adres van de hoofd-IU in. Stel het adres van de hoofd-IU in voor de sub-IU. Raak "Adresinstelling van hoofd binnendeel" aan. AANVULLING Afbeelding 6-125 In Multi serie (KX) modellen mag alleen de hoofd-IU de bedrijfsmodus (verwarmen, koelen) selecteren. De sub-IU's volgen de bedrijfsmodus van de hoofd-IU.
Pagina 171
⑧Stel de binnenunit back-up in. Als u meerdere IU's (meerdere groepen) verbindt met één RC, kunt u elke binnenunit back-up instellen. Raak "Binnenunit back-up" aan. Afbeelding 6-127 B/U rotatieregeling: Laat tot drie IU's een voor een om de beurt lopen elke keer dat de ingestelde tijd is verstreken.
Pagina 172
Raak de schakelaar aan om elke back- upregeling AAN of UIT te zetten en raak de knop "Bevestigen" aan. *1: Regeling fout back-up wordt automatisch bepaald door de status van de andere back-upregeling. Als u de rotatieregeling of capaciteit back-upregeling inschakelt, wordt de regeling fout back-up ook ingeschakeld.
Pagina 173
✓Als u de capaciteit back-upregeling inschakelt Selecteer het temperatuurverschil tussen de ingestelde temperatuur en de binnentemperatuur uit een bereik van 2 tot 5 °C waardoor het aantal gebruikte units wordt gewijzigd. (in stappen van 1 °C) Capaciteit back-upregeling wordt uitgevoerd voor IU's met jongere adressen (maximaal 3 units).
Pagina 174
・ U kunt back-upregeling niet samen met een van de volgende functies instellen: Home leave-modus ( paragraaf 6.2.1), instelling opwarmen → paragraaf 6.1.1.7), bedrijfsmodus Auto ( paragraaf 6.3.2) en → → externe input ( paragraaf 6.3.3). → ...
Pagina 175
⑨Stel de bewegingssensor in. Schakel de bewegingssensor die is verbonden met de RC in of uit. Raak de knop "Instellingen Afbeelding 6-130 bewegingssensor" aan. Selecteer de IU die u wilt instellen in de lijst met IU's en raak de knop "Volgende"...
Pagina 176
Schakel de instellingen bewegingssensor in of uit voor de geselecteerde IU en raak de knop "Bevestigen" aan. Afbeelding 6-132 LET OP ・ Als u een bewegingssensor gebruikt, stelt u de bovenstaande instelling in en schakelt u in dat de IU de hoeveelheid menselijke activiteit detecteert.
Pagina 177
⑩Raak de knop "Instellen" aan. LET OP Als u "Instellen" niet aanraakt wordt de inhoud in ① tot ⑨ niet naar de RC verzonden. Vergeet niet om het aan te raken. Afbeelding 6-133...
6.3.2. RC functie instellingen Raak het tabblad "RC functie instellingen" aan. Stel de RC functie instellingen in. Temp. regeling: Als u meerdere IU's verbindt met een RC selecteert u de retourluchttemperatuursensor van de IU die wordt gebruikt voor temperatuurbeoordeling. RC sensor: Wijzig de temperatuur die wordt gebruikt voor de temperatuurbeoordeling van de IU...
Pagina 179
Louvrecontrole boven/onder: Selecteer de louvrecontrole boven/onder. Louvrecontrole links/rechts: Selecteer de louvrecontrole links/rechts. Ventilator instellingen: Stel dit in bij gebruik samen met een ventilator. Automatische herstart: Stel het gedrag in voor als de stroom uitvalt tijdens het bedrijf. Afbeelding 6-135...
Pagina 180
①Stel de regeling retourluchtsensor in. Als u meerdere IU's verbindt met een RC selecteert u de retourlichtsensor die wordt gebruikt voor temperatuurbeoordeling op Individueel, Master binnendeel of Gemiddelde temp. Individueel: Voer de temperatuurbeoordeling uit met de retourluchttemperatuur van elke IU. Als meerdere IU's zijn Afbeelding 6-136 verbonden met een RC, wordt dit gebaseerd op de...
Pagina 181
②Stel de RC sensor in. Wijzig de binnentemperatuur die wordt gebruikt voor de temperatuurbeoordeling van de IU retourluchttemperatuur naar de RC sensor. De binnentemperatuur weergaven op de RC en in de applicatie worden ook gewijzigd. Afbeelding 6-137 Ongeld: Toont de binnentemperatuur met de sensor op de hoofdunit.
Pagina 182
③Stel de RC sensor aanpassen in. Raak "In koeling" of "In verwarming" aan. Voor respectievelijk koelen/verwarmen, selecteer de aanpaswaarde voor de RC sensor detectietemperatuur binnen een bereik van -3 tot +3 °C en raak de knop "Bevestigen" aan. Afbeelding 6-138 ④Stel de ventilatorsnelheid in.
Pagina 183
⑤Stel de externe invoer in. Als u meerdere IU's verbindt met een RC kunt u het CNT-invoerbereik voor start/stop instellen voor de individuele unit en alle units. Selecteer de externe invoer uit "Individueel" en "Alle". Individueel: Alleen toepassen op de IU's waarvoor de CNT is ingevoerd.
Pagina 184
⑧Stel de ventilator instellingen in. Selecteer de instelling voor het combineren van de verbonden units uit Uitschakelen, Overlapping of Onafhankelijk. Ongeld: Geen verbinding van een ventilatie- unit Overlapping: Overlapping met AC start/stop en uitvoer naar de ventilatie-uitgang (CNT). Onafhankelijk: Ventilatie-unit voert start/stop- uitvoer onafhankelijk uit door het starten/stoppen van de ventilatie-...
Pagina 185
⑩Raak de knop "Instellen" aan. LET OP Als u "Instellen" niet aanraakt wordt de inhoud in ① tot ⑨ niet naar de RC verzonden. Vergeet niet om het aan te raken. Afbeelding 6-142...
6.3.3. Opslaan binnendeelgegevens Raak het tabblad "Opslaan binnendeelgegevens" aan. Selecteer de IU die u wilt instellen in de lijst met IU's en raak de knop "Volgende" aan. U kunt alle units of slechts één unit selecteren. Afbeelding 6-143...
Pagina 187
Instelling ventilatorsnelheid Verwarmen thermisch-UIT temp instelling Retourtemp instelling Ventilator tijdens :Koeleningsbedrijf UIT Ventilator tijdens verwarmingsbedrijf UIT Invries beveiliging instelling Invries beveiliging temperatuur Condenspomp in werking Handhaaf ventilatorwerking na het koelen Handhaaf ventilatorwerk. na verwarm Intermittent ventilatorsturing verwarming Ventilator circulatie werking Drukverschil instellingen Automatische bedrijfsmodus Instelling thermisch bereik...
Pagina 188
Externe invoer 1: Stek de externe invoer 1 regeling en invoermethode in. Externe invoer 2: Stek de externe invoer 2 regeling en invoermethode in. Instell. externe uitgang: Selecteer de functies die worden toegewezen aan externe uitgangen 1 tot Afbeelding 6-145...
Pagina 189
①Stel de ventilatorsnelheid in. Raak "Instelling ventilatorsnelheid" aan. Selecteer de ventilatorsnelheid voor de IU uit Standaard, Instelling 1 of Instelling 2 en raak "Bevestigen" aan. AANVULLING Voor meer informatie raadpleeg de Afbeelding 6-146 technische gegevens voor de IU. ...
Pagina 190
②Stel de aanpassing binnentemperatuur verwarming in. Raak "Verwarmen thermisch-UIT temp instelling" aan. Selecteer de instelwaarde voor de beoordelingstemperatuur voor verwarmen thermisch uit 0°C, +1°C, + 2°C of +3°C en raak de knop "Bevestigen" aan. Afbeelding 6-147 ...
Pagina 191
③Stel de retourtemperatuur instelling in. Raak "Retourtemp instelling" aan. Selecteer de instelwaarde voor de detectietemperatuur van de IU retourluchtsensor uit −2.0°C, −1.5°C, −1.0°C, 0.0°C, +1.0°C, +1.5°C of + 2.0°C en raak de knop "Bevestigen" aan. Afbeelding 6-148...
Pagina 192
④Stel de koelventilatorregeling in. Stel de ventilatorsnelheid in koelen thermisch-UIT in. Raak "Ventilator tijdens :Koeleningsbedrijf UIT" aan. Selecteer de ventilatorsnelheid en raak de knop "Bevestigen" aan. Laag: Afbeelding 6-149 De ventilator draait op lage snelheid. Intermittent: Cycli van lage ventilatorwerking gedurende 2 minuten en stop gedurende 5 minuten worden herhaald.
Pagina 193
⑤Stel de verwarmingsventilatorregeling Stel de ventilatorsnelheid in verwarmen thermisch-UIT in. Raak "Ventilator tijdens verwarmingsbedrijf UIT" aan. Selecteer de ventilatorsnelheid en raak de knop "Bevestigen" aan. Afbeelding 6-150 Laag: De ventilator draait op lage snelheid. Intermittent: Cycli van lage ventilatorwerking gedurende 2 minuten en stop gedurende 5 minuten worden herhaald.
Pagina 194
⑥Stel de invries beveiliging instelling in. Raak de schakelaar aan om de invries beveiliging instelling AAN of UIT te zetten. AAN: Verhoog de ventilatorsnelheid na invries beveiliging instelling. UIT: De ventilatorsnelheid blijft ongewijzigd na invries beveiliging instelling. Als u de invries beveiliging instelling inschakelt, kunt u de invries beveiliging temperatuur instellen.
Pagina 195
⑦Stel de invries beveiliging temperatuur Raak "Invries beveiliging temperatuur" aan. Selecteer "Temperatuur laag" of "Temperatuur hoog" en raak de knop "Bevestigen" aan. LET OP Als u de invries beveiliging instelling Afbeelding 6-152 uitschakelt, kunt u de invries beveiliging temperatuur niet instellen. ...
Pagina 196
⑧Stel de condenspomp in werking in. Raak "Condenspomp in werking" aan. Selecteer de condenspomp in werking en raak "Bevestigen" aan. Standaard: Bedrijf tijdens koelen en drogen Bedrijf tijdens standaard verwarming: Afbeelding 6-153 Bedrijf tijdens koelen, drogen en verwarmen Bedrijf tijdens verwarmen/ventileren: Bedrijf in alle modi Bedrijf tijdens standaard ventileren: Bedrijf tijdens koelen, drogen en venti...
Pagina 197
⑨Stel de resterende werking van de ventilator in nadat koelen is gestopt. Stel de resterende werkingstijd van de ventilator in nadat koelen is ges topt of thermisch is uitgeschakeld. Raak "Handhaaf ventilatorwerking na het koelen" aan. Selecteer de resterende werkingstijd van de ventilator en raak de knop "Bevestigen"...
Pagina 198
⑩Stel de resterende werking van de ventilator in nadat verwarmen is gestopt. Stel de resterende werkingstijd van de ventilator in nadat verwarmen is gestopt of thermisch is uitgeschakeld. Raak "Handhaaf ventilatorwerk. na verwarm." aan. Selecteer de resterende werkingstijd van de ventilator en raak de knop "Bevestigen"...
Pagina 199
⑪Stel de intermittent ventilatorsturing verwarming in. Stel de ventilatorsturing in nadat verwarmen is gestopt of thermisch is uitgeschakeld. Raak "Intermittent ventilatorsturing verwarming" aan. Selecteer de ventilatorsturing en raak de knop "Bevestigen" aan. Afbeelding 6-156 Stop: Intermittent ventilatorsturing wordt niet uitgevoerd. Stoppen bij 20 min en starten bij 5 min: Controleer de bedieningsomstandigheden elke 25...
Pagina 200
⑫Stel de ventilator circulatie werking in. Stel dit in als de ventilator in circulatie werking moet werken door de schakelaar aan te raken. UIT: De ventilator draait continu tijdens de ventilatiewerking. AAN: Tijdens de ventilatiewerking draait en stopt de ventilator op basis van het verschil tussen de temperatuur gedetecteerd met de RC sensor en de retourluchtsensor.
Pagina 201
⑬Stel de controle druk verstelling in. Stel de drukregeling in als de buiten- AC-unit verbonden is met het Multi (KX) systeem. Raak "Drukverschil instellingen" aan. Selecteer de drukregeling en raak de knop "Bevestigen" aan. Standaard: Normaal Afbeelding 6-158 Type 1: Als u deze instelling toepast op alle IU's die in bedrijf zijn, wijzigt de drukregelwaarde.
Pagina 202
⑭Stel de automatische bedrijfsmodus in. U kunt kiezen uit drie methodes voor de wisselmethode tussen koelen/verwarmen in de automatische bedrijfsmodus. Raak "Automatische bedrijfsmodus" aan. Selecteer de automatische bedrijfsmodus en raak de knop "Bevestigen" aan. Afbeelding 6-159 Auto 1: Koelen en verwarmen worden gewisseld afhankelijk van het temperatuurverschil tussen de ingestelde temperatuur en de binnentemperatuur.
Pagina 203
✓Als u Auto 1 selecteert Als bijbehorende instellingen, kunt u het binnentemperatuurverschil instellen voor het wisselen naar koelen en verwarmen. U kunt deze respectievelijk instellen in een bereik van 1 °C tot 4 °C. (in stappen van 0,5 °C) Afbeelding 6-160 [Ingestelde temperatuur - Temperatuurverschil binnen om over te schakelen op koeling] <...
Pagina 204
✓Als u Auto 1 selecteert (vervolg) <Voorbeeld: Als het temperatuurverschil binnen om over te schakelen op koeling/verwarming 3 °C> is ・ Interval van minimaal 5 minuten is nodig nadat koelen en verwarmen zijn gewisseld. ...
Pagina 205
✓Als u Auto 2 selecteert Als bijbehorende instellingen kunt u de volgende instellen. Temperatuurverschil binnen om over te schakelen op koeling: U kunt deze instellen in een bereik van 1 °C tot 4 °C. (in stappen van 0,5 °C) Temperatuurverschil binnen om over te schakelen op verwarming: U kunt deze instellen in een bereik van 1 °C tot 4 °C.
Pagina 206
✓Als u Auto 2 selecteert (vervolg) <Voorbeeld: Het temperatuurverschil binnen om over te schakelen op koeling/verwarming is 4 °C, de buitentemperatuur om over te schakelen op koeling is 19 °C en de buitentemperatuur om over te schakelen op verwarming is 18 °C.> ・...
Pagina 207
✓Als u Auto 3 selecteert Als bijbehorende instellingen kunt u de volgende instellen. Binnentemperatuur om over te schakelen op koeling: U kunt deze instellen in een bereik van 18 °C tot 30 °C. (in stappen van 1 °C) Binnentemperatuur om over te schakelen op verwarming: U kunt deze instellen in een bereik van 10 °C tot 30 °C.
Pagina 208
✓Als u Auto 3 selecteert (vervolg) <Voorbeeld: De buitentemperatuur om over te schakelen op koeling is 19 °C, de buitentemperatuur om over te schakelen op verwarming is 20 °C, de binnentemperatuur om over te schakelen op koeling is 18 °C en de binnentemperatuur om over te schakelen op verwarming is 25 °C>...
Pagina 209
⑮Stel de instelling thermisch bereik in. Raak "Instelling thermisch bereik" aan. Selecteer de regeling instelling thermisch bereik en raak de knop "Bevestigen" aan. Standaard: De thermostaat beoordeelt op basis van het verschil tussen de binnentemperatuur en de ingestelde Afbeelding 6-163 temperatuur.
Pagina 210
Als u "Buitentemperatuur basis" selecteert, kunt u de offsetwaarde voor de thermische beoordeling instellen binnen het volgende bereik. Offset koeling: 0 tot 10 °C (in stappen van 1 °C). Thermostaat schakelt AAN als [binnentemp > (buitentemp - waarde offset koeling)]. Offset verwarming: 0 tot 5 °C (in stappen van 1 °C).
Pagina 211
⑯Stel de automatische ventilatorsnelheid bediening in. Raak "Automatische ventilatorsnelheid bediening" aan. Selecteer het schakelbereik voor de automatische ventilatorsnelheid bediening en raak de knop "Bevestigen" aan. Auto 1: De ventilatorkraan wordt gewijzigd in Afbeelding 6-165 het bereik Hoog → Medium → Laag. Auto 2: De ventilatorkraan wordt gewijzigd in het bereik Krachtig hoog→...
Pagina 212
⑰Stel het binnendeel overbelast alarm in. Raak "Binnendeel overbelast alarm" aan. Selecteer "Ongeld" of "Geldig" van het binnendeel overbelast alarm en raak de knop "Bevestigen" aan. Als u "Geldig" selecteert, selecteert u Afbeelding 6-166 het temperatuurverschil van de ingestelde temperatuur om een alarm af te geven in een bereik van 5 °C tot 10 °C (in stappen van 1 °C) Als het verschil tussen de ingestelde...
Pagina 213
⑱Stel de externe invoer 1 in. Selecteer de regeling en invoermethode om CNT in te voeren in de externe invoer 1 van de IU. Raak "Externe invoer 1" aan. Selecteer de regeling voor externe invoer 1 en raak de knop "Instellen" aan.
Pagina 214
⑲Stel de externe invoer 2 in. Selecteer de regeling en invoermethode om CNT in te voeren in de externe invoer 2 van de IU. Raak "Externe invoer 2" aan. Selecteer de regeling voor externe invoer 2 en raak de knop "Instellen" aan. Selecteer de invoersignaalmethode voor externe invoer 2 uit level invoer of Afbeelding 6-168...
Pagina 215
⑳Stel de instelling externe uitgang in. Selecteer de functie die is toegewezen aan elke externe uitgang. Selecteer uitgang "Externe uitgang n" die u wilt wijzigen. (n: 1 tot 4) Selecteer een functie en raak de knop "Selecteren" aan. Afbeelding 6-169 *1: U kunt kiezen uit de volgende functies.
Pagina 216
㉑Raak de knop "Instellen" aan. LET OP Als u "Instellen" niet aanraakt wordt de inhoud in ① tot ⑳ niet naar de RC verzonden. Vergeet niet om het aan te raken. Afbeelding 6-170...
6.3.4. Testrun Raak het tabblad "Testrun" aan. Testrun koeling: Voer een testrun koeling uit. Testrun condenspomp: Laat lopen met alleen een condenspomp. Compressor Hz vaste waarde: Zet de frequentie van de compressor vast. Afbeelding 6-171...
6.3.4.1. Testrun koeling Dit kan worden gebruikt als de kamertemperatuur te laag is om te beginnen met koelen. Hij werkt 30 minuten door de ingestelde temperatuur te verlagen tot 5 °C. Raak de schakelaar aan om de testrun koeling te starten of stoppen. ・...
Pagina 219
6.3.4.2. Testrun condenspomp De condenspomp kan onafhankelijk in werking worden gesteld. Raak de schakelaar aan om de testrun condenspomp te starten of stoppen. LET OP ・ Na het controleren van de werking met een testrun condenspomp ervoor zorgen dat u ook weer stopt. ・...
Pagina 220
6.3.4.3. Compressor Hz vaste waarde De frequentie van de compressor kan vastgezet worden ①Raak de knop aan om de frequentie te wijzigen. Selecteer de frequentie uit een bereik van 1.0 Hz tot 150.0 Hz en raak de knop "Bevestigen" aan. (in stappen van 0,1 Hz) ...
Pagina 221
②Raak de schakelaar aan om de compressor Hz vaste waarde AAN of UIT te zetten. LET OP ・ Als het niet nodig is om de frequentie vast te zetten, zorg dan dat u de instelling UIT zet. ・ Als de koppeling tussen de RC en de applicatie wordt ontkoppeld, wordt de instelling uitgeschakeld.
6.3.5. Scherm Data bedrijfsgegevens Geef de data bedrijfsgegevens van de IU en OU weer. U kunt de data ook bij een e-mail voegen. Raak het tabblad "Data bedrijfsgegevens" aan. ①Selecteer de IU om de data bedrijfsgegevens weer te geven in de lijst met IU's.
Pagina 223
②De data bedrijfsgegevens worden weergegeven. Raak de knop "Alles verversen" aan om de data bij te werken. Afbeelding 6-177 LET OP Het kan een paar minuten duren om de data bedrijfsgegevens te verkrijgen. Sommige data kunnen worden weergegeven als "---" voor sommige IU en OU.
Pagina 224
De data bedrijfsgegevens per e-mail versturen ①Raak de knop "Verstuur per e-mail" aan. Afbeelding 6-178 ②De e-mailapplicatie wordt gestart en de data bedrijfsgegevens worden bijgevoegd als json-bestand. Als u een e-mailadres heeft ingesteld in Accountinstellingen (→paragraaf 2.3.3), wordt het ingestelde e-mailadres ingevoerd in het veld "Aan".
Pagina 225
Automatisch updaten van optionele items U kunt maximaal 6 items selecteren en deze automatisch updaten. ①Raak de knop "Selecteren" aan. Selecteer maximaal 6 items om de data automatisch te updaten en raak de knop "Automatische update van geselecteerde items (tot 6)" aan. Afbeelding 6-180 ...
6.3.6. Informatie over onderhoud U kunt de informatie over het onderhoud van de RC en de units bekijken. Raak het tabblad "Informatie over onderhoud" aan. Versie RC: Controleer de RC-versie. Binnendeel adresnummer: Controleer het adres van de IU en OU. Capaciteitsweergave binnenunit: Geeft de capaciteit weer van de IU die verbonden is met de RC.
Pagina 227
①Geef het binnendeel adresnummer weer. Raak "Binnendeel adresnummer" aan om het adres van de IU en OU te controleren. Afbeelding 6-182 ...
Pagina 228
Als een IU wordt aangeraakt op het scherm binnendeel adresnummer, kan de ventilator van de aangeraakte IU worden bediend. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Selecteer "Ja" om de ventilatorwerking te starten. De IU die de ventilatorwerking uitvoert is gemarkeerd met "✓". Raak hem nogmaals aan om de ventilatorwerking te stoppen.
Pagina 229
②Geef de IU-capaciteit weer. Raak "Capaciteitsweergave binnenunit" aan om de capaciteit weer te geven van de IU die verbonden is met de RC. Afbeelding 6-184...
Pagina 230
③Geef de fouthistorie weer. Raak "Fouthistorie" aan om de datum en tijd van de fout, het IU- adres en de foutcode weer te geven. Afbeelding 6-185 ...
Pagina 231
Raak de knop "Alles verwijderen" aan om de geschiedenis te wissen. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Selecteer "Ja" om hem te wissen. Afbeelding 6-186 ...
Pagina 232
③Geef de foutieve operationele gegevens weer. Raak "Foutieve operationele gegevens weergeven" aan. De procedure voor het weergeven van de foutieve operationele gegevens is hetzelfde als die voor de data bedrijfsgegevens. (→paragraaf 6.3.5) *1: U kunt handelingen zoals Alles verversen en Automatisch updaten van optionele items niet uitvoeren.
6.3.7. Service Stel de functies betreffende de service van de AC in en voer deze uit. Raak het tabblad "Service" aan. Master/slave RC: Gebruik om de master/slave-instelling van de RC te wijzigen. Inspectiedatum volgend onderhoud: Als de inspectiedatum volgend onderhoud eraan komt, wordt de datum weergegeven op het informatiescherm ( paragraaf 5).
Pagina 234
CPU reset: Reset de microcomputer van de verbonden IU's en OU's (naar de stroomherstelstatus). IU-adres verwijderen: Verwijder het geheugen van het binnendeel adresnummer voor Multi (KX) units. Voer een fabrieksreset uit: Reset de instellingen van de verbonden RC en IU's naar de initialisatie instellingen (fabrieksinstellingen).
Pagina 235
①Selecteer de RC master/slave-instelling. Wijzig de master/slave-instelling van de Selecteer "Hoofd" of "Sub". LET OP Als u wijzigingen aanbreng wordt de microcomputer van de RC gereset (naar de stroomherstelstatus). Afbeelding 6-190...
Pagina 236
②De inspectiedatum volgend onderhoud instellen/wijzigen. Raak "Inspectiedatum volgend onderhoud" aan. Raak de schakelaar aan om de instelling voor inspectiedatum volgend onderhoud AAN of UIT te zetten en raak de knop "Instellen" aan. Als u de inspectiedatum volgend onderhoud instelt, kunt u de datum selecteren.
Pagina 237
③Sla de binnendeelgegevens op. Alle instellingen van de IU's die zijn verbonden met de RC kunnen worden opgeslagen in de RC. Kennisgeving Bent u wel eens instellingsinhoud verloren na het vervangen van een IU-bord? Als IU-instellingen zijn opgeslagen in de RC, kunnen de opgeslagen gegevens worden overgedragen naar en geschreven op de IU.
Pagina 238
Raak de schakelaar aan om Opslaan binnendeelgegevens AAN of UIT te zetten en raak de knop "Bevestigen" aan. Als u de IU-instellingen opslaat kunt u kiezen tussen Eenmalig of Automatisch opslaan op een bepaald tijdstip. Eenmalig: De RC slaat de binnendeelgegevens direct op als het een signaal van de applicatie ontvangt.
Pagina 239
④Draag de opgeslagen instellingsgegevens van de binnenunit over. Draag de opgeslagen instellingsgegevens van de binnenunit in de RC over aan de IU. Raak de knop "Overdracht van de opgeslagen instellingsgegevens van de binnenunit" aan. Selecteer de IU die u wilt instellen in de lijst met IU's en raak de knop "Overdracht"...
Pagina 240
⑤Voer andere servicehandelingen uit. Raak de knop van de gewenste handeling aan. • Reset instellingen periodieke controle • CPU reset • IU-adres verwijderen • Voer een fabrieksreset uit Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Raak "Ja" aan. Afbeelding 6-195 LET OP ・...
Pagina 241
annuleert, kunt u geen nieuwe koppeling met dezelfde RC meer maken) Als het koppelen wordt geannuleerd, wordt de informatie in Naam Instellingen (→paragraaf 6.2.4) gewist en wordt niet overgenomen als u de koppeling opnieuw uitvoert. ⑥Slechts een geselecteerde werkingsinstelling is gemarkeerd met Raak de knop "Instellen"...