Inhoudsopgave
Advertenties
FEV150/FEV350
Gebruiksaanwijzing
Instelling
Aansluitpunten
Spannings-
toevoer
Max. laadstroom Stel de maximale laadstroom van het station in. De standaardinstelling is
Ventilatie
vereist
14
Tabel 6. Menu Stationconfiguratie (FEV150)
Stel het aantal aansluitpunten voor vaste kabels of Tesla (de
aansluitpunten) op het station in. Het maximum aantal aansluitpunten op
een station is twee.
De standaardinstelling is Verbindingspunt 1.
U kunt het aantal aansluitpunten niet wijzigen in een ander menu.
Als er slechts één aansluitpunt is geselecteerd op een station met
twee aansluitpunten, moet u het station opnieuw configureren en
alle tests opnieuw uitvoeren.
Stel de spanningswaarde van de spanningstoevoer van het station in. De
standaardinstelling is 240 V.
Het product gebruikt de spanningswaarde om de resultaten van de tests
van de nominale spanning en de Control Pilot te bepalen. Zie
nominale spanning
en
32 A.
Als de maximale laadstroom van het station niet in de lijst wordt
weergegeven, selecteert u de meest geschikte maximale
laadstroom voor tests.
Gebruik de maximale laadstroominstelling om het volgende te bepalen:
De testmetingen en -resultaten bij een Proximity Pilot-test. Zie
Proximity
Pilot-test.
De gerapporteerde stationstroomsterkte bij een Control Pilot-test.
Zie
Control
Pilot-test.
Als dit is uitgeschakeld, gebruikt het product de Control Pilot-toestanden
A, B en C als de actieve laadtoestand. Toestand D van Control Pilot wordt
weergegeven als een fout. De standaardinstelling is uitgeschakeld.
Als dit is ingeschakeld, gebruikt het product de Control Pilot-toestanden
A, B en D als de actieve laadtoestanden.
Beschrijving
Opmerking
Control
Pilot-test.
Opmerking
Test
Advertenties
Inhoudsopgave
