Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Sensors Op Uw Banden Installeren; Bandenspannings- Waarschuwingen; Slaapstand Bandenspanningssensor; Het Kompas Gebruiken - Garmin zumo 300 Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor zumo 300 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

2
Als u de batterij al hebt geïnstalleerd in de sensor, verwijdert
u de batterij.
3
Selecteer op uw zūmo toestel Apps > Bandenspanning.
4
Selecteer een voertuigprofiel dat overeenkomt met de
bandenconfiguratie van uw auto.
5
Breng de sensor dicht bij het zūmo toestel.
6
Selecteer op uw zūmo toestel het nummer naast de band
waarmee de sensor wordt gekoppeld.
7
Plaats op de sensor binnen 30 seconden de batterij
batterijhouder
, met de positieve pool naar boven.
Het zūmo toestel zoekt de sensor en geeft een
bevestigingsbericht weer wanneer het koppelen van de
sensor is geslaagd.
TIP: Als de sensor niet goed wordt gekoppeld, moet u de
batterij uit de sensor verwijderen en stap 6 en 7 herhalen.
8
Voer de aanbevolen bandenspanning voor de band in.
9
Voer de minimale bandenspanning voor de band in.
Het zūmo toestel geeft een lage-drukwaarschuwing wanneer
de sensor een bandenspanning meet die lager is dan deze
waarde.
10
Plaats de dop weer op de sensor en draai de dop stevig
vast.
11
Plak op de sensor de nummersticker die overeenkomt met
het bandnummer dat u hebt geselecteerd in stap 6.
12
Herhaal deze procedure voor elke resterende sensor.

De sensors op uw banden installeren

WAARSCHUWING
Het meetsysteem voor bandenspanning is alleen bedoeld voor
gebruik met metalen ventielen. Installatie van een
bandenspanningssensor op een niet-metalen ventiel kan
schade aan de band en/of het ventiel veroorzaken, wat kan
leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
KENNISGEVING
Om mogelijke schade aan de sensors of het voertuig te
voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat de geïnstalleerde
12
sensors geen storing veroorzaken in de remmen, wielophanging
of andere apparatuur in het voertuig. Als een geïnstalleerde
sensor storing veroorzaakt in andere geïnstalleerde apparatuur
in het voertuig, rijd dan niet met het voertuig terwijl de sensor is
aangebracht.
De banden van het voertuig mogelijk worden gebalanceerd
nadat u sensor hebt geïnstalleerd om bandentrillingen en
ongelijke bandenslijtage te voorkomen.
Voordat u de sensors op uw banden installeert, moet u de
sensors configureren met uw zūmo toestel.
1
Verwijder de bestaande ventieldopjes van uw banden.
2
Selecteer op uw zūmo toestel Apps > Bandenspanning om
het voertuigprofieldiagram weer te geven.
3
Installeer elke sensor op een ventiel door de sensor
rechtsom vast te draaien.
OPMERKING: U moet elke sensor op de juiste band
installeren op basis van het voertuigprofieldiagram en de
nummerstickers die op de sensors zijn aangebracht tijdens
het installatieproces.
4
Draai de wielen met de hand om te controleren of de sensors
voldoende speling hebben en andere onderdelen van het
voertuig niet in de weg zitten.

Bandenspannings- waarschuwingen

Het toestel waarschuwt u met pop-upberichten, pictogrammen
op de kaart en symbolen in de bandenspanning-app.
in de
Als er een waarschuwing voor een sensor is, wordt het nummer
naast de desbetreffende band in rood weergegeven in de
bandenspanning-app. De symbolen onder het nummer
verschijnen in rood en geven de actieve waarschuwingen voor
die sensor aan.
Lage bandenspanning
Batterij van sensor bijna leeg
Sensor niet verbonden

Slaapstand bandenspanningssensor

Als de bandenspanningssensor gedurende langere tijd geen
beweging detecteert, schakelt de sensor over naar een
energiebesparende slaapstand. De sensor stuurt in de
slaapstand geen informatie naar het zūmo toestel. Bij langere
stops, zoals files of spoorwegovergangen, kunnen de sensors
op uw voertuig naar de slaapstand overschakelen. Dit kan ertoe
leiden dat uw zūmo toestel aangeeft dat de verbinding met de
sensor is verbroken.
De volgende keer dat uw auto rijdt, komt de sensor weer uit
deze slaapstand en wordt automatisch weer verbinding met het
zūmo toestel gemaakt. Het kan maximaal 30 seconden duren
om opnieuw verbinding te maken.

Het kompas gebruiken

OPMERKING: U moet zich verplaatsen om uw richting te
kunnen bepalen.
U kunt navigeren met een GPS-kompas.
Selecteer Apps > Kompas.

Uw vorige parkeerplaats vinden

Als u het toestel loskoppelt van de voertuigvoeding terwijl het
toestel is ingeschakeld, wordt uw huidige locatie als
parkeerplaats opgeslagen.
Selecteer Apps > Vorige locatie.
De apps gebruiken

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave