Stuurwielverstelling
U kunt het stuurwiel in hoogte en diepte
verstellen.
1. Om het stuur te ontgrendelen, duwt u
de vergrendelingshendel van de stuur-
kolom omlaag.
2. Stel het stuurwiel in op uw ideale hoog-
te en diepte.
3. Trek de hendel van de stuurkolom naar
achteren om het stuurwiel weer te ver-
grendelen.
4. Probeer het stuurwiel omhoog, omlaag,
naar binnen en naar buiten te bewegen
om er zeker van te zijn dat u het goed
vergrendeld hebt.
Zet ook het stuurwiel, de buitenspiegels
en de bestuurdersstoel in een veilige en
comfortabele stand alvorens u gaat rijden.
Elektrische stoelen (indien uitgerust)
Stel de lendensteun in door het
bovenste/onderste/voorste/
achterste gedeelte van de scha-
kelaar in te drukken.
Pas de hoek van het zitkussen
aan door de voorkant van de
schakelaar omhoog/omlaag te
bewegen.
Pas de hoogte van het zitkussen
aan door de achterkant van de
schakelaar omhoog/omlaag te
bewegen.
Pas de hoek van de rugleuning
aan door de stick naar voren/
achteren te bewegen.
Beweeg de stoel naar voren of
naar achteren door de stick naar
voren/achteren te bewegen.
STUURWIEL EN STOELEN
Stoel inklappen
Trek aan de hendel aan de buitenste
achterkant van de stoel om de
rugleuning in te klappen en de stoel
naar voren te schuiven. Nadat u de
hendel loslaat, keert de stoel terug
naar zijn oorspronkelijke positie.
15