Opmerkingen
• Wanneer de AUTO-ID
automatische
begincode-funktie is
uitgeschakeld, kan de
muziekstuknummering
van een compact disc
niet altijd geheel juist
op de DAT cassette
worden overgenomen
in de vorm van
begincodes, afhankelijk
van het type compact
disc speler dat u
gebruikt.
• De muziekstuk-
nummering van een
minidisc zal niet op de
DAT cassette worden
overgenomen in de
vorm van begincodes.
20
NL
Opname
Vastleggen van begincodes wanneer de AUTO-ID
funktie is ingeschakeld:
Geluidsbron
Er wordt een begincode aangebracht
wanneer
Alle
• Het opnemen begint of de
opnamepauzestand wordt uitgeschakeld.
(Na een stille passage wordt er een
begincode aangebracht vanaf het punt
waar er geluid klinkt.)
• De muziek wordt onderbroken door een
stille passage of een passage van minstens
drie sekonden met een bijzonder gering
geluidsnivo.
• De bemonsteringsfrekwentie verandert bij
een punt in de geluidsweergave.
• De REC opnametoets wordt ingedrukt
terwijl het opnemen al in gang is.
Vastleggen van begincodes wanneer de AUTO-ID
funktie is uitgeschakeld:
Geluidsbron
Er wordt een begincode aangebracht
wanneer
Alle
• Het opnemen begint of de
opnamepauzestand wordt uitgeschakeld. (Er
wordt een begincode aangebracht, ongeacht
of er geluid klinkt of niet.)
• De REC opnametoets wordt ingedrukt terwijl
het opnemen al in gang is.
Compact discs Identiek aan de bestaande
(digitaal
muziekstuknummering op de compact disc zelf.
ingangssignaal) (Naast de hierboven genoemde punten.)
DAT cassette
Identiek aan de bestaande
(digitaal
muziekstuknummering op de oorspronkelijke
ingangssignaal) DAT cassette. (Naast de hierboven genoemde
punten.)