Stroomomvor-
mer aansluiten
3
4
5
6
OPMERKING!
Kabellengte van de transformatoren
Te lange kabels kunnen een negatief effect hebben op de meetnauwkeurigheid.
▶
24
Noteer de nominale stroom van de transformator voor elke stroommeter. De-
ze waarden zijn voor de inbedrijfstelling vereist.
Verbind de transformatoren met de te meten geleider en sluit de kabels van
de transformator aan op de Fronius Smart Meter IP.
GEVAAR!
Gevaar door netspanning
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
▶
Schakel de stroomvoorziening uit voordat u stroomvoerende geleiders
loskoppelt.
Sluit de transformatoren aan op de klemmen CT1 (wit/zwart), CT2 en CT3. Te
lange kabels kunnen worden ingekort. Neem de volgorde waarin de fasen
worden aangesloten in acht.
De stroomgeleiders door de transformator leiden (zie Bekabeling).
Als de kabels moeten worden verlengd, gebruik dan een afgeschermde kabel
met 0,34 tot 1,5 mm2 (AWG 22-16) van het type CAT 5 STP (Shielded Twi-
sted Pair), die ontworpen is voor 300 V of 600 V (hoger dan de bedrijfsspan-
ning).
Zorg ervoor dat de transformato-
1
ren overeenkomen met de span-
ningsvoerende fasen. Zorg ervoor
dat de transformator L1 de stroom
meet op dezelfde fase die door de
spanningsingang L1 wordt be-
waakt. Hetzelfde geldt voor de fa-
sen L2 en L3. Dit is de enige manier
om correcte meetwaarden weer te
geven.
Controleer of de transformatoren
2
in de juiste richting wijzen.
OPMERKING!
De richting bij het installeren van de
transformatoren in acht nemen
Er worden negatieve vermogenswaar-
den geregistreerd als de transformato-
ren verkeerd zijn aangesloten.
▶
Neem het gegevensblad en de aan-
duidingen op de transformator in
acht (de pijl geeft de richting aan
naar de verbruiker of naar het
openbare elektriciteitsnet)
▶
Controleer de juiste positie van de
zwarte en witte kabel.