4.2. Klemmenbord J7 - Voeding (fig. 2)
VOEDING (klemmen PE-N-L):
PE: Aardaansluiting
N : Voeding (nulleiding)
L : Voeding (lijn)
Nota bene: voor een goede werking is het verplicht de kaart te
verbinden met de aardgeleider die in de installatie aanwezig
is. Zorg bovenstrooms van het systeem voor een goede
magnetothermische differentieelschakelaar.
4.3. Klemmenbord J6 - Motoren en waarschuwingslamp (fig. 2)
MOTOR - (klemmen 17-18-19): aansluiting motor.
Aandrijvingen voor schuifpoorten: zie paragraaf 4.6 voor de
juiste aansluiting van de apparatuur op de interfacekaart
in de aandrijving.
Aandrijving 541: zie paragraaf 4.7 voor de juiste aansluiting
van de apparatuur op de interfacekaart in de
aandrijving.
LAMP - (klemmen 20-21): uitgang waarschuwingslamp
230Vac max 60W.
4.4. Klemmenbord J1 - Accessoires (fig. 2)
Raadpleeg de betreffende tabellen voor de
gedetailleerde beschrijving van de werking in de
verschillende logica's
OPEN A - Commando "Totale opening" (klem 1): hiermee wordt
een willekeurige impulsgever bedoeld (sleutelschakelaar,
detector, enz.) die door sluiting van een contact het
commando tot totale opening en/of totale sluiting van de
vleugel van de poort geeft. Om meerdere impulsgevers
voor totale opening te installeren moeten de
arbeidscontacten parallel worden aangesloten (fig. 14).
OPEN B - Commando tot "Gedeeltelijke opening" of "Sluiting"
(klem 2): hiermee wordt een willekeurige impulsgever
bedoeld (sleutelschakelaar, detector, enz.) die door sluiting
van een contact het commando tot gedeeltelijke opening
en/of sluiting van de vleugel van de poort geeft. Bij de
logica's B, C en B/C geeft hij altijd het commando tot
sluiting van de poort.
Om meerdere impulsgevers voor gedeeltelijke opening te
installeren moeten de arbeidscontacten parallel worden
aangesloten (fig.14).
FSW OP - Contact veiligheden bij opening (klem 3): de veiligheden
bij opening hebben tot taak het gebied waarin de vleugel
zich in de openingsfase beweegt, te beschermen. Bij de
logica's A-AP-S-E-EP keren de veiligheden tijdens de
openingsfase de beweging van de poort om, of stoppen en
hervatten de beweging wanneer ze gedeactiveerd worden
(zie de geavanceerde programmering in par. 5.2.). Bij de
logica's B, C en B/C onderbreken zij de beweging tijdens de
openingscyclus. Ze grijpen nooit in tijdens de sluitingscyclus.
Als de veiligheden bij opening worden geactiveerd terwijl de
poort gesloten is, verhinderen zij de openende beweging.
Om meerdere veiligheidsvoorzieningen te installeren moeten
de rustcontacten in serie worden aangesloten (fig. 4).
Nota bene: als er geen veiligheidsvoorzieningen bij opening
worden aangesloten, moet een brug worden aangebracht
tussen de klemmen FSW OP en -TX FSW (fig. 5).
FSW CL - Contact veiligheden bij sluiting (klem 4): de veiligheden
bij sluiting hebben tot taak het gebied waarin de poort zich
in de sluitingsfase beweegt, te beschermen.Bij de logica's A-
AP-S-E-EP keren de veiligheden tijdens de sluitingsfase de
beweging van de poort om, of stoppen en keren ze de
beweging om wanneer ze gedeactiveerd worden (zie de
geavanceerde programmering in par. 5.2.). Bij de logica's B,
C en B/C
onderbreken zij de beweging tijdens de
sluitingscyclus. Ze grijpen nooit in tijdens de openingscyclus.
Als de Veiligheden bij sluiting worden ingeschakeld terwijl
het hek open is, verhinderen zij de sluitende beweging.
Om meerdere veiligheidsvoorzieningen te installeren, moeten
de rustcontacten in serie worden aangesloten (fig. 4).
Nota bene: als er geen veiligheidsvoorzieningen bij sluiting
worden aangesloten, moet een brug worden gemaakt tussen
de klemmen FSW CL en -TX FSW (fig. 5).
STOP - STOP-contact (klem 5): hiermee wordt een willekeurige
voorziening (b.v. sleutelschakelaar) bedoeld die de
beweging van de poort laat stoppen bij opening van een
contact.
Om meerdere STOP-voorzieningen te installeren, moeten
de rustcontacten in serie worden aangesloten (fig. 4).
Nota bene: als er geen STOP-voorzieningen worden
aangesloten, moet een brug worden gemaakt tussen de
klemmen STOP en –.
SAFE - Veiligheidscontact VEILIGHEIDSLIJST (klem 6): de voorziening
"veiligheidslijst" heeft tot taak het gebied waarin de vleugel
zich in de openings-/sluitingsfase beweegt, te beschermen.
Bij alle logica's keert de veiligheidsvoorziening de beweging
van de poort gedurende 2 seconden om, zowel tijdens het
openen als tijdens het sluiten. Als de veiligheidsvoorziening
nogmaals ingrijpt tijdens de 2 seconden omkering, stopt hij de
beweging (STOP) zonder een omkering uit te voeren.
Als de Veiligheidslijst wordt geactiveerd terwijl de poort gesloten
of open is, verhindert hij dat de poort kan bewegen.
Om meerdere veiligheidsvoorzieningen te installeren, moeten
de rustcontacten in serie worden aangesloten (fig. 4).
Nota bene: als er geen veiligheidsvoorzieningen "veiligheidslijst"
worden aangesloten, moet een brug worden gemaakt tussen
de klemmen SAFE en – (fig. 5).
FC1 / FC2- Contacten van de eindschakelaar bij opening en
sluiting (klemmen 7 en 8): De eindschakelaars bij opening
en sluiting hebben tot taak het referentiepunt te bepalen
voor de stopzetting, voor het begin van de verlangzaming
(voor en na de eindschakelaar), of voor het remmen van
de aandrijving (zie de geavanceerde programmering,
par. 5.2). De eindschakelaar moet een rustcontact hebben
dat moet worden verbonden tussen de ingang (FC1 of
FC2) en de klem - van de apparatuur (zie Fig. 2).
AANDRIJVINGEN VOOR SCHUIFPOORTEN: zie paragraaf 4.6
voor de juiste aansluiting van de eindschakelaars en van
de motor.
AANDRIJVING 541: zie paragraaf 4.7 voor de juiste aansluiting
van de eindschakelaars en van de motor.
ENCODER - Contact van de controlesensor van de motorrotatie
(klem 9): Deze ingang is bestemd voor aansluiting van de
encodersensor. De aanwezigheid van de encoder wordt
gesignaleerd, wanneer de motorvertraging in werking is,
door het knipperen van de led "ENC" op de kaart. Door
gebruik te maken van de encoder kent de apparatuur
exact de positie van de poort tijdens de hele beweging.
Zodoende kunnen enkele functies, zoals de gedeeltelijke
opening en de verlangzamingen, nauwkeuriger worden
bestuurd (zie de geavanceerde programmering, par. 5.2).
De encoder functioneert ook als beveiliging tegen
inklemming: als de poort tijdens de opening of sluiting
tegen een obstakel botst, keert de encoder de beweging
van de vleugel van de poort gedurende 2 seconden om.
Als de encoder nogmaals ingrijpt tijdens de 2 seconden
omkering, stopt hij de beweging (STOP) zonder een omkering
uit te voeren.
Opmerking: bij de aandrijvingen voor industriële
sectionaaldeuren is de beveiliging tegen inklemming niet
actief tijdens de sluiting, aangezien de aandrijving op de as
van de kabels werkt en niet rechtstreeks op de deur.
–
Negatieve voor voeding accessoires (klemmen 10, 11 en 12)
+
24 Vdc - Positieve voor voeding accessoires (klemmen 13 en
14)
Let op: de maximale belasting van de accessoires is 500
mA. Om de stroomopnamen te berekenen, zie de instructies
voor de afzonderlijke accessoires.
TX -FSW - Negatieve voor voeding fotocelzenders (klem 15)
Door deze klem te gebruiken voor de aansluiting van de
negatieve voor voeding van de fotocelzenders, kan
eventueel de functie FAILSAFE worden gebruikt (zie
geavanceerde programmering, par. 5.2).
Als de functie wordt vrijgegeven controleert de apparatuur
70