OPMERKING-Op motorvertragingen met inductieve sensor
(746 en 844) moet worden gelet op de instelling van de
verlangzaming na de eindschakelaar en van de remming:
als de verlangzaming te lang is of als de remming onvoldoende
blijkt, kan het plaatje dat op de tandheugel van de poort
gemonteerd is de sensor voorbijgaan, en hem zelfs
deactiveren. Controleer bij het stoppen van de poort of
alleen de bijbehorende eindschakelaar geactiveerd wordt.
De desbetreffende led moet uit zijn; als deze uit is en vervolgens
weer aangaat, of als beide leds van de eindschakelaars uit
zijn, moet de waarde van de verlangzaming na de
eindschakelaar worden verlaagd en/of moet de waarde
van de remming worden verhoogd.
6.3. Installatie met aandrijving 541
Nadat de aansluitingen tussen de apparatuur 578D en de
interfacekaart in de aandrijving zijn gemaakt en de
eindschakelaarplaatjes geregeld zijn (zie de instructies van
de aandrijving), moet de openingsrichting van de
eindschakelaars als volgt worden gecontroleerd:
•Koppel de voeding naar de installatie af.
•Ontgrendel de aandrijving en open de deur gedeeltelijk.
•Vergrendel de aandrijving, geef de installatie weer voeding
en geef een commando voor opening. Als de deur een
sluitende beweging begint, moet de openingsrichting
worden veranderd (zie par. 5.1). Nadat de verandering is
aangebracht gaat u terug naar weergave van de status
van het automatische systeem, en koppelt u de voeding
naar de apparatuur af en weer aan.
OPMERKING- Voor de optimale installatie van de apparatuur
578D met de aandrijving voor sectionaaldeuren 541 moet op
de volgende aspecten worden gelet:
VERLANGZAMING BIJ OPENING: de snelheidsmindering van
de aandrijving tijdens de verlangzamingsfase heeft ook tot
gevolg dat de kracht die zij kan afgeven afneemt. Als de
deur niet gebalanceerd is, kan het gebeuren dat de 541 niet
in staat is de verlangzaming uit te voeren aan het einde van
de opening (de deur heeft sterk de neiging weer dicht te
gaan) of de sluiting (de deur heeft sterk de neiging weer
opening te gaan), omdat de afgegeven kracht onvoldoende
is om het onevenwicht te overwinnen. In dat geval moet de
waarde van de verlangzamingen voor en na de
eindschakelaars beslist op 0 worden ingesteld (zie de
geavanceerde programmering in par. 5.2), aangezien een
andere waarde tot gevolg zou hebben dat de
eindschakelaar niet wordt bereikt of dat de beweging wordt
omgekeerd na een ingreep van de beveiliging tegen
inklemming.
BEVEILIGING TEGEN INKLEMMING TIJDENS DE SLUITING: hoewel
de aandrijving 541 is voorzien van een encodersensor, biedt
hij geen intrinsieke garantie voor deze beveiliging, aangezien
hij niet rechtstreeks op de deur wordt toegepast maar op de
kabelas werkt. Het kan dus zijn dat de eventuele
aanwezigheid van een obstakel tijdens de sluiting niet wordt
gedetecteerd met de ENCODER-sensor. Hierom wordt het
geadviseerd, in de zin van de geldende voorschriften, voor
een goede bescherming van de onderkant van de deur te
zorgen.
7. AFSLUITENDE HANDELINGEN
Voer aan het einde van de programmering enkele complete
cycli uit om na te gaan of het automatische systeem en de
hiermee verbonden accessoires correct functioneren, en let in
het bijzonder op de veiligheidsvoorzieningen, de regelingen
van de duwkracht van de aandrijving en van de beveiliging
tegen inklemming (encodersensor).. Geef de klant de pagina
"Handleiding voor de gebruiker" die te vinden is in de
aanwijzingen voor de aandrijving, leg de werking van het
systeem en de handelingen voor het ontgrendelen en
vergrendelen van de aandrijving uit, die in deze handleiding
worden aangegeven.
76