BEDIENINGSINSTRUCTIES
De pomp voorpompen
De pomp dient voorgepompt te worden voor de initiële
opstart en telkens de watertoevoer losgekoppeld is van
de eenheid na het eerste gebruik.
1. Spreid de hogedrukslang uit om enige lussen te
verwijderen. Stromend water kan de slang vernauwen,
waardoor dichte lussen ontstaan als de slang niet recht is.
OPMERKING: De spuittuit mag op dat ogenblik niet
aangesloten worden op de pistoolassemblage. Zie
"Aansluiting spuittuit" blz. 9.
2. Zet de watertoevoer volledig open met de trekker van
het pistool vergrendeld in de "UIT"-stand. Ontgrendel
de trekker van het pistool terwijl het pistool in een
veilige richting gericht is en haal de trekker aan.
Water onder lage druk zal beginnen stromen uit de
slang/pistool-assemblage. Op deze manier kan de
eenheid voorgepompt worden en kan enige lucht uit
het systeem verwijderd worden. De eenheid wordt
voorgepompt wanneer de waterstroom ononderbroken
is door lucht.
3. Laat de trekker los zodra de eenheid voorgepompt is
en vergrendel het pistool in de "UIT"-stand. Maak de
spuittuit stevig vast. Zie "Aansluiting nozzle" blz. 9)
12
LET OP
Zorg ervoor dat u er zeker van bent dat de nozzle
niet aangesloten is op de eenheid terwijl u de pomp
voorpompt. Door voor te pompen worden minerale
afzettingen uit het systeem gehaald die de nozzle
anders zouden verstoppen of beschadigen hetgeen
zou leiden tot dure herstellingen.