2. WAARSCHUWINGEN (vervolg)
2.1. VEILIGHEID (vervolg)
WERKPLAATS
• Houd het werkgebied schoon en opgeruimd.
• De omgevingstemperatuur moet tussen 5°C en + 35°C liggen.
• Gebruik het apparaat niet in een omgeving met explosiegevaar.
• Plaats geen mogelijk ontvlambare voorwerpen in de buurt van het apparaat.
• Houd niet-gekwalificeerde personen en kinderen uit de buurt van het werkgebied van de machine.
en dieren.
• Als de machine op een steiger of een bovengronds oppervlak moet worden geplaatst, zet deze dan vast
om
om te voorkomen dat hij valt tijdens het gebruik.
• Installeer het apparaat niet op een hellend oppervlak om het risico van onverwachte beweging of schade
te voorkomen.
van kantelen.
SLANGEN
• Gebruik altijd slangen en koppelingen die geschikt zijn (originele onderdelen) voor het product dat
wordt gebruikt en probeer ze niet te repareren.
• Loop niet op de buizen en buig ze niet.
• Trek de machine niet aan de slangen.
OPSLAG
• Berg het apparaat op in een schone, opgeruimde ruimte waar de temperatuur niet hoger is dan +35°C.
• Na elk gebruik is het essentieel om de pomp te smeren met een mengsel van water en opslagvloeistof
om vastzitten te voorkomen. Het opslaan van een niet-gesmeerde pomp kan deze ernstig beschadigen.
INDIEN NODIG BEHOUDEN WIJ ONS HET RECHT VOOR OM WIJZIGINGEN AAN TE
202004-409C-ENG
BRENGEN ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING.
Gebruikershandleiding - Compact-Pro 20, 30, 35, 40,
P5