4. HET APPARAAT GEBRUIKEN (vervolg)
4.2. START-UP
1.
Plaats de machine op een vlakke ondergrond.
2.
Elektrisch aansluiten (minimaal 16 A stopcontact, maximaal 40 m verlengsnoer, minimaal 3 x 2,5
mm²).
3.
Sluit de slang (en eventueel het verlengstuk) aan op de uitlaat (C).
4.
Voeg water toe aan de tank.
5.
Zet het apparaat aan (knop (1)).
6.
Stel de motorsnelheid in op 40% met de knoppen (4) & (5).
7.
Druk op MANU/AUTO (2) en de machine start.
8.
Wacht tot het water uit de slang komt (of tot de tank leeg is).
9.
Druk op MANU/AUTO (2) en de machine stopt.
10. Laat het water uit de slang lopen en laat het water dat nog in de tank zit, weglopen via de afvoer (H).
11. Sluit de lans aan, in de open stand en zonder het mondstuk.
Bereid voor een traditioneel product een slip (een mengsel van water en vloeibaar cement)
en giet deze in de tank van de machine. Start de machine met MANU/ AUTO (2). Wacht tot
de lijm eruit komt of tot de tank leeg is.
12. Vul de tank met product. Druk op MANU/AUTO (2) en de machine start.
13. Controleer of de slang niet verstopt is (controleer de druk op de manometer (C)) en of het product
correct.
14. Wanneer het product uit het mondstuk komt, drukt u op MANU/AUTO (2) om de machine te
stoppen en DAN sluit u het mondstuk.
15. Installeer de gewenste spuitmond aan het uiteinde van de lans.
16. Controleer of de ventilatieopeningen op het machineframe (I) goed gesloten zijn.
17. Sluit de luchtslang aan op connector (D).
18. Start de compressor (knop (6)) en stel de snelheid van de machine in op 20 tot 70, afhankelijk
van het gewenste debiet.
19. Wanneer de lans wordt geopend, start de machine.
P12
Gebruikershandleiding - Compact-Pro 23, 30, 35, 40,
202004-409C-ENG