xvi
Voorzorgsmaatregelen bij de installatie
Omgeving
VOORZICHTIG Plaats de printer niet op of in plaatsen die
niet stabiel of vlak zijn. De printer zou kunnen vallen op
dergelijke plaatsen. Dergelijke situaties leveren gevaar van
lichamelijk letsel of beschadiging van de printer op.
Plaats het apparaat niet op vochtige of stoffige/vuile locaties.
Reinig de stekker om gevaar van brand en elektrische
schokken te voorkomen, wanneer er stof en vuil op de
stekker zijn terechtgekomen.
Plaats het apparaat niet op locaties in de buurt van
radiatoren, kachels of andere warmtebronnen, of in de buurt
van ontvlambare voorwerpen; dit om het gevaar van brand
te voorkomen.
Laat ruimte vrij, zoals hieronder wordt aangegeven, om de
printer koel te houden en het vervangen van onderdelen en
onderhoud te vergemakkelijken. Laat met name rond de
zijklep voldoende ruimte vrij, zodat de lucht de printer
makkelijk kan verlaten.
Links: 300 mm
Rechts: 300 mm
Overige voorzorgsmaatregelen
De omgevingsomstandigheden voor de service zijn de volgende:
-
Temperatuur: 10 tot 32,5°C, maar de vochtigheid moet 70% of minder
zijn wanneer de temperatuur 32,5°C is
-
Vochtigheid: 15 tot 80%, maar temperatuur moet 30°C of minder zijn
wanneer de vochtigheid 80% is
Ongunstige omgevingsomstandigheden kunnen echter invloed hebben
op de beeldkwaliteit. Het is aanbevolen de printer te gebruiken bij een
temperatuur van ongeveer 16 tot 27°C of lager en een vochtigheid van
circa 36 tot 65%. Vermijd daarnaast de volgende plaatsen wanneer u een
locatie voor de printer kiest.
-
De printer detecteert detecteert automatisch de
omgevingstemperatuur en geeft het volgende bericht weer wanneer
de temperatuur te hoog of te laag wordt.
Bericht: Hoge temperatuur. / Pas de kamertemp aan. of Lage
temperatuur. / Pas de kamertemp aan..
Boven: 400 mm
Achter: 100 mm
Voor: 1.000 mm