4. Motor
Let op!
Neem beslist de meegeleverde gebruiksaanwijzing van de motorfabrikant in acht.
•
Laat de motor niet in een gesloten ruimte draaien - vergiftigingsgevaar!
•
Draai de benzinekraan bij stilstand, transport en reparatie altijd dicht.
•
Voer geen onderhoud uit wanneer de motor draait!
•
Beveilig de stilstaande 2-wielige trekker van
•
Tank alleen brandstof als de motor uitstaat - rookverbod!
•
Gebruik de kwaliteit olie en brandstof die voorgeschreven is en sla brandstof en olie alleen
op in toegelaten tanks of reservoirs!
•
Let op bij het aftappen van hete olie - verbrandingsgevaar!
•
Breng de veiligheidsvoorzieningen na reparatiewerkzaamheden weer aan!
Let op!
Belast de motor tijdens de eerste 20 bedrijfsuren (inlooptijd) niet tot aan de grens van zijn ver-
mogen. Ook na de inlooptijd geldt het principe:
Nooit meer gas geven dan nodig is om de betreffende werkzaamheden uit te voeren.
Werk op een milieuvriendelijke en brandstofbesparende wijze!
Let op!
Hoge toerentallen zijn schadelijk voor de motor en verkorten de levensduur aanzienlijk. Dit geldt
met name bij bedrijf zonder belasting! Een motor over zijn toeren draaien (laten huilen) kan zelfs
tot onmiddellijke schade leiden.
De motor wordt gekoeld door een ventilator. De koelribben van de cilinder moeten daarom
steeds vrijgehouden worden van vuil en aangezogen plantendelen.
Informatie!
Als u de 2-wielige trekker van
luchtfilterelement te verwijderen - het filterelement wordt meegeleverd. Bij alle overige werk-
zaamheden moet het luchtfilterelement beslist weer gemonteerd worden.
Zie gebruiksaanwijzing motorfabrikant!
5.
Aandrijfwielen
Waarschuwing!
Beveilig de hoofdmachine tegen wegrollen!
Veroorzaakt letsel door beknelling.
Vervang de aandrijfwielen alleen bij uitgeschakelde motor en stilstaande machine!
•
De bandenspanning van de wielen moet regelmatig gecontroleerd worden.
•
Zorg ervoor dat de bandenspanning van beide wielen gelijk is om soepel rijden te waarbor-
gen.
•
Bij nieuwe wielen of bij een nieuwe hoofdmachine moeten de wielbouten en moeren na de
eerste 2 bedrijfsuren aangedraaid of gecontroleerd worden. Bovendien dient bij alle servi-
cebeurten gecontroleerd te worden of de bouten en moeren goed vastzitten.
•
Om banden te monteren, dient men over voldoende kennis en het voorgeschreven montage-
gereedschap te beschikken!
•
Monteer de wielen met de punt van het profiel in de rijrichting (van bovenaf gezien), hier-
door wordt de volledige trekkracht benut.
tegen wegrollen en omkantelen!
in de winter gebruikt (sneeuwfrees) is het handig om het
Pagina 32
Compakt Easy
Onderhoud
Versie 01-2011