Compakt Easy
Algemene veiligheidsrichtlijnen
De competenties voor de verschillende activiteiten met betrekking tot de 2-wielige trekker van
moeten duidelijk vastgelegd en in acht genomen worden. Onduidelijke competenties zijn
een veiligheidsrisico.
De exploitant moet:
•
de gebruiksaanwijzing ter beschikking stellen van de gebruiker van de machine en
•
controleren of de gebruiker de gebruiksaanwijzing gelezen en begrepen heeft.
9.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Voor het gebruik:
Veiligheidsschoenen van klasse S2 dragen,
werkkleding met voldoende bescherming tegen de zon dragen.
Voor het schoonmaken:
Stevige veiligheidshandschoenen (leer) die beschermen tegen scherpe voorwerpen (aanbouw-
werktuigen).
Als u aan het werk bent, dient u een geschikte gehoorbescherming te dragen.
Tijdens het slijpen van de maaimessen
Veiligheidsbril dragen
10.
Veiligheidsmaatregelen op de werkplek
•
Tijdens het starten van de motor moet de rij- en werktuigaandrijving ontkoppeld zijn
(m.a.w. de veiligheidshendel mag niet omlaag gedrukt zijn; zie afbeelding 2, pagina 12).
•
De rijsnelheid moet altijd aangepast worden aan de omgeving. Vermijd scherpe bochten als
u op een berg omhoog of omlaag rijdt of dwars over een helling rijdt. Ontkoppel en/of
schakel nooit op een helling.
•
Koppel de aanhanger en de werktuigen aan volgens de voorschriften. Het rijgedrag, stuur-
en kantelgedrag wordt beïnvloed door de aangebouwde werktuigen. Zorg dat het stuur- en
remvermogen voldoende is en pas de werksnelheid aan aan de omgevingsomstandigheden!
•
Het is verboden om in vrijstand een helling af te dalen (linker en rechter stuurhendel zijn te-
gelijkertijd aangetrokken)! Het aangedreven werktuig zou door zijn eigen gewicht weg kun-
nen rollen.
•
Personen met een pacemaker mogen de onder stroom staande delen van het ontstekingsme-
chanisme niet aanraken wanneer de motor draait.
•
Controleer de remmen en de werking van de remmen voordat u wegrijdt.
•
Verwijder voorwerpen van de werkplek (bv. planken, kabels, stenen enz.).
•
Houd handen en voeten tijdens het gebruik van de machine uit de buurt van bewegende de-
len.
•
Zorg dat het werkgebied voldoende verlicht is.
•
Werk dwars op een helling, nooit opwaarts en afwaarts een helling!
•
Ga uiterst voorzichtig te werk wanneer u van rijrichting verandert op een helling.
•
Ontkoppel en/of schakel nooit op een helling.
Pagina 11
Versie 01-2011