Probleemoplossing
Probleemoplossing
Probleemoplossing
Voor installatie en onderhoud aan deze apparatuur
is toegang nodig tot onderdelen die, bij een onjuiste
werkwijze, elektrische schokken of andere ernstige
verwondingen kunnen veroorzaken. Installeer en
onderhoud deze systemen uitsluitend als u daartoe
bent opgeleid en daartoe bevoegd bent.
Volg de
Procedure voor het ontladen van
vloeistofspanning en aarding, page 29
het systeem gaat controleren of er onderhoud aan
pleegt en steeds als u de opdracht krijgt om de
druk te ontlasten.
Om het risico op letsel veroorzaakt door injectie
door de huid te verminderen, dient u steeds de
Drukontlastingsprocedure, page 28
de opdracht krijgt om de druk te ontlasten.
Kijk alle mogelijke oplossingen in de
Probleemoplossingstabel na, voordat u het
pistool uit elkaar haalt.
Probleemoplossing
Probleemoplossing spanningsverlies
Probleemoplossing
De normale spuitspanning voor een systeem
met het pistool op waterbasis is 45-55 kV. De
systeemspanning is lager door de stroomvraag bij
het spuiten en door verliezen in de spanningsisolatie.
Een verlies van spuitspanning kan worden
veroorzaakt door een probleem met het spuitpistool,
de vloeistofslang of het systeem voor elektrische
isolatie, aangezien alle systeemonderdelen elektrisch
aangesloten zijn via de geleidende vloeistof op
waterbasis.
Voordat u het systeem voor elektrische isolatie
gaat inspecteren of repareren, moet u vaststellen
welk systeemonderdeel waarschijnlijk problemen
veroorzaakt. Mogelijke oorzaken zijn onder andere:
Spuitpistool
Spuitpistool
Spuitpistool
• Vloeistoflekkage
• Diëlektrische storing bij de vloeistofslangaansluiting
of de vloeistofpakkingen
• Onvoldoende luchtdruk voor de
wisselstroomdynamoturbine
• Defecte voeding
• Te veel overspray op de pistooloppervlakken
• Vloeistof in de luchtleidingen
332424H
voordat u
te volgen als u
spanningsverlies
spanningsverlies
Vloeistofslang op
Vloeistofslang
Vloeistofslang
op waterbasis
op
waterbasis
waterbasis
• Diëlektrische storing van de slang (lekgaatje in de
binnenlaag)
• Luchtspleet in de vloeistofkolom tussen het pistool
en de geïsoleerde vloeistoftoevoer, leidend tot een
lage spanningswaarde op de spanningsmeter van
het isolatiesysteem.
Systeem voor
Systeem
Systeem
voor elektrische
voor
elektrische isolatie
elektrische
• Vloeistoflekkage
• Vervuilde binnenkant
Visuele controles
Visuele
Visuele
controles
controles
Controleer het systeem eerst op zichtbare gebreken
of storingen om te bepalen of het probleem in
het spuitpistool, de vloeistofslang of het systeem
voor elektrische isolatie zit. Een spanningsvoeler
en -meter, onderdeelnr. 245277, is nuttig voor
het vaststellen van spanningsproblemen en is
noodzakelijk voor een aantal van de volgende
probleemoplossingstesten.
1. Controleer of alle lucht- en vloeistofbuizen en
-slangen goed zijn aangesloten.
2. Controleer of de ventielen en bediening van
het systeem voor elektrische isolatie goed zijn
ingesteld voor gebruik.
3. Controleer of de binnenkant van de geïsoleerde
behuizing schoon is.
4. Controleer of het spuitpistool en het systeem voor
elektrische isolatie voldoende luchtdruk hebben.
5. Controleer of het ES aan/uit-ventiel van
het pistool op AAN staat en of het
ES-indicatorlampje van het pistool brandt.
Als het ES-indicatorlampje niet brandt, verwijder
het spuitpistool dan voor onderhoud en voer de
Elektrische testen, page 36
6. Controleer of de deur in de behuizing van de
spanningsisolatie gesloten is. Controleer of de
veiligheidskoppelingen (interlocks) geactiveerd
zijn en goed werken.
7. Zorg dat het systeem voor elektrische isolatie in
de 'isolatie'-modus is: in deze modus isoleert het
de vloeistofspanning t.o.v. aarde.
8. Om luchtspleten in de vloeistofkolom te
elimineren, dient u voldoende vloeistof te spuiten
om de lucht tussen het systeem voor elektrische
isolatie en het spuitpistool te verwijderen.
Een luchtspleet in de vloeistofslang kan de
elektrische continuïteit tussen het spuitpistool en
de geïsoleerde vloeistoftoevoer onderbreken en
een lage spanningswaarde veroorzaken op een
spanningsmeter die wordt aangesloten op de
geïsoleerde vloeistoftoevoer.
9. Controleer de kap en loop van het spuitpistool op
opgehoopte overspray. Overmatige overspray
kan een geleidingsbaan naar de geaarde
pistoolhandgreep vormen. Installeer een nieuwe
pistoolkap en reinig de buitenkant van het pistool.
Probleemoplossing
isolatie
isolatie
uit.
39