5. Vastzetten van de palen/wandmontage
5.1 Pole support
Indien een grondanker of vloerplaat gebruikt wordt, ga naar de volgende stap 5.2
Plaats de palen volgens de figuur rechts.
•
Meet de diagonalen A, het verschil mag max. 2mm zijn.
•
5.2 Voetplaat of grondanker
De bevestigingsbeugels voor de bevestiging op de voetplaat
•
of het grondanker zijn voorgemonteerd in de verticale palen.
Zet de beugels los en schuif ze over de koker, bevestig een
•
beugel onderaan de koker en de andere bovenaan de koker.
5.3 Controle haaksheid
Controleer met waterpas of laser de vlakheid van de bovenkant
•
van de structuur.
Meet beide B-maten, het verschil mag maximaal 2mm bedragen.
•
Meet beide C-maten, het verschil mag maximaal 2mm bedragen.
•
Indien nodig, los de bouten van de Pole Support of de bevestig-
•
ingsbeugels en schuif de paal naar boven.
Indien je de hoogte hebt moeten aanpassen, herneem dan punt
•
5.1 of 5.2.
Als alles afgesteld is, schroef alles goed aan.
•
5.4 Wandmontage L-kant
Haal de cover van de Main Housing die tegen de wand komt. De gaten voor de montage zijn voorgeboord.
•
Plaats de Main Housing zoals afgetekend op de wand in stap 3.2 en ondersteun de Main Housing op de juiste
•
hoogte.
De bevestiging tegen de wand moet gebeuren met bout DIN933-M8 en rondel DIN125-8.
•
Meet de diagonalen, het verschil mag max. 5mm bedragen.
•
Controleer met waterpas/laser de vlakheid van de bovenkant van de structuur.
•
DIN933-M8
H - 230mm
DIN125-8
14
B
B
H - 230mm
H - 230mm