26. Plaats de kogelgeleiders (14) en de kogels (13) in
de behuizing van het inlaatventiel.
27. Druk de zitting (22) met het ontlastingsventiel in de
vloeistofinlaatzijde van het inlaatspruitstuk (1). Deze
zitting is niet omkeerbaar. Plaats hem in de richting
zoals te zien is op de detailtekening in F
de andere zitting (17), met de niet-versleten zijde
naar buiten gericht, in de andere zijde van het
inlaatspruitstuk.
De set met de drukontlastingszitting (22) bevat
ook twee dichtingen (15) en twee O-ringen (16).
Wanneer u een nieuwe drukontlastingszitting
installeert, moet u ook de dichtingen en de
O-ringen aanbrengen op beide zijden van het
materiaalinlaatspruitstuk (1).
28. Plaats het inlaatspruitstuk (1) op de behuizing
van het inlaatventiel (6). Breng de twaalf
bevestigingsschroeven (2) en borgringen (3)
losjes aan.
29. Draai de vier binnenbevestigingsschroeven
tegenoverstaand en gelijkmatig aan tot 3 N•m
(27 in-lb) om de lading op de ventielen te
balanceren. Draai vervolgens alle twaalf
bevestigingsschroeven tegenoverstaand en
gelijkmatig aan tot 11,5-24,5 N•m (8,5-18 ft-lb).
Zie F
. 8.
IG
30. Plaats de behuizing van het inlaatventiel en het
complete spruitstuk op de pompstandaard.
Installeer de drie bouten (D) van de pompstandaard
aan en draai ze strak vast. Zie handleiding 311831.
31. Smeer de nieuwe dichtingen (21*, 28*) en installeer
ze in de inlaat- en uitlaatbehuizing (6, 5). Zet de
cilinder (27) en de stijgbuizen (20) op hun plaats in
de inlaatventielbehuizing (6). Zet de uitlaatbehuizing
(5) op de cilinder en de stijgbuizen.
32. Breng de zes bevestigingsschroeven (4),
borgringen (18) en moeren (19) aan. Draai de
bevestigingsschroeven tegenovergesteld en
gelijkmatig aan tot 81-88 N•m (60-65 ft-lb).
Zie F
. 8.
IG
33. Smeer de dichtingen (15*) en druk er één in beide
zijden van de behuizing van het uitlaatventiel (5).
Druk de zittingen (17), met de niet-versleten zijde
naar de kogels gericht, in de behuizing van het
uitlaatventiel. Breng vervolgens de kogels (13)
en de kogelgeleiders (14) aan.
312635D
34. Plaats het uitlaatspruitstuk (1) op de behuizing
van het uitlaatventiel (5) en breng de twaalf
bevestigingsschroeven (2) en borgringen (3) losjes
aan. Draai de vier binnenbevestigingsschroeven
kruiselings en gelijkmatig aan tot 3 N•m (27 in-lb)
om de ventielen gelijkmatig te belasten. Draai
. 9. Druk
IG
vervolgens alle twaalf bevestigingsschroeven
tegenoverstaand en gelijkmatig aan tot 24-27 N•m
(18-20 ft-lb). Zie F
35. Draai het oliereservoir (12) aan tot 67 N•m (50 ft-lb).
Draai los en draai weer aan tot 27-34 N•m
(20-25 ft-lb).
36. Sluit de motor weer aan. Zorg ervoor dat de
aardingsdraad wordt aangesloten.
F
. 8
IG
. 8.
IG
4
1
2
2
Draai tegenovergesteld en gelijkmatig aan tot
1
81-88 N•m (60-65 ft-lb).
Draai deze 4 schroeven tegenoverstaand en
2
gelijkmatig aan tot 3 N•m (27 in-lb) en draai
vervolgens alle 12 schroeven tegenoverstaand
en gelijkmatig aan tot 24-27 N•m (18-20 ft-lb).
Reparatie
01410
11