Autom. Oriëntatie
Wanneer de camera wordt gedraaid (verticaal) om een portretopname te maken, neemt de
camera deze positiewijziging op en geeft het beeld weer in de portretoriëntatie.
1 Doe de lensafdekking omlaag om de
opnamefunctie in te schakelen.
2
t
(Instellingen) t
instellingn) t [Autom. Oriëntatie] t gewenste
functie
Aan
Uit
Opmerkingen
• Aan de linker- en rechterkant van verticaal georiënteerde beelden wordt een zwarte rand afgebeeld.
• Afhankelijk van de opnamehoek van de camera, is het mogelijk dat de oriëntatie van het beeld niet juist
wordt opgenomen.
• U kunt [Autom. Oriëntatie] niet gebruiken wanneer
als scènekeuzefunctie of tijdens het opnemen van bewegende beelden.
z
Beelden roteren na het opnemen
Als de oriëntatie van een beeld niet juist is, kunt u [Roteren] op het MENU-scherm
gebruiken om het beeld in de portretpositie weer te geven.
(Opname-
Hiermee neemt u een beeld op in de juiste oriëntatie.
Hiermee wordt automatische oriëntatie niet gebruikt.
(Onderwater) (alleen DSC-T110) is geselecteerd
99
NL