Bi-amping
Als u een 5.1 (of lager) luidsprekeropstelling hebt, maakt de 751R V2 bi-amping
mogelijk van het linkervoorkanaal en het rechterkanaal. In het menu 'Speaker
Configuration' wordt, als de decodeermodus is ingesteld als 5.1, een Bi-Amp Aan/
Uit optie weergegeven.
Speaker Config Menu
Decode Mode
Front L/R
Centre
Surr. L/R
Subwoofer
SBL/R Assign
[FL R must be large
when Sub Off]
Wanneer deze optie wordt geselecteerd, stuurt de 751R de signalen voor rechts-
en linksvoor ook naar de SBL- en SBR-uitgangen.
Bij luidsprekers met bi-wiring/bi-amping kunt u dan twee luidsprekerkabels naar
elke luidspreker leggen, met een speciaal versterkerkanaal voor de lage en één
voor de hoge drivers van elke luidspreker. Dit kan de geluidskwaliteit enigszins
verbeteren.
Zie onderstaande afbeelding van een bi-amped systeem (alleen de luidsprekers
links- en rechtsvoor zijn weergegeven).
Opmerking: Bi-wire-koppelingen moeten van de aansluitingen op de luidspreker
worden verwijderd.
Geluid-/sub-/LFE-configuratie
Selecteer het menu 'Tone/Sub/LFE Menu' uit het hoofdmenu:
Tone/Sub/LFE Menu
Dolby Digital/DTS
Sub Trim
Bass Aug
Dolby PLIIx/PLIIz/NEO
Sub Trim
Bass Aug
Stereo+Sub Trim
Bass
Treble
LFE Trim
De respons voor lage tonen kan worden bijgesteld [+/- 10dB @ 100Hz (gestapeld)].
De respons voor hoge tonen kan worden bijgesteld [+/- 10dB @ 10kHz
(gestapeld)].
De 751R V2 beschikt over enkele geavanceerde basmanagementfuncties.
Het overkoepelende sublevel voor DD-/DTS-modi, PLII/x/Neo:6-modi en de
Stereo+sub-modus kan op verschillende niveaus worden ingesteld. Dit kan handig
zijn wanneer u een hoog subniveau wenst wanneer u films kijkt, maar een lager
niveau bij het afspelen van muziek. De drie niveaus kunnen gewoon in het OSD
worden ingesteld tot +/- 10dB. De tweede functie houdt in,dat de uitvoering van
het basmanagement kan worden gewijzigd.
In normale gevallen (Bass Augment Off), wanneer de voorste luidsprekers
ingesteld als 'Klein' (in het menu Speaker Config), wordt door middel van high-
pass filtering de bas doorgestuurd naar het subkanaal (d.w.z. de lage tonen
worden verwijderd uit de luidsprekers voor en doorgestuurd naar de sub). ALs de
luidsprekers zijn ingesteld als 'Groot', vindt er geen filtering plaats en worden de
lage tonen niet naar het subkanaal gestuurd.
Wanneer echter de functie 'Bass Augment' is ingeschakeld en de luidsprekers
voor als 'Groot' zijn ingesteld, worden de lage tonen van linksvoor en rechtsvoor
wel naar het subkanaal gestuurd en vindt links- en rechtsvoor geen filtering plaats
(d.w.z. deze kanalen behouden het volledige bereik). Met andere woorden, de lage
tonen van het subkanaal worden aangevuld met extra lage tonen van de kanalen
links- en rechtsvoor. Indien links- en rechtsvoor zijn ingesteld als 'Klein', heeft de
functie Bass Augment geen effect en werkt alles net als wanneer de functie niet
is geactiveerd.
:
5.1
:
Large
:
Large
:
Large
:
Yes
:
Biamp
Return I/O
:
0dB
:
Off
:
0dB
:
On
:
0dB
:
0dB
:
0dB
:
0dB
Return I/O
azur
Bass Augment kan bij Dolby Pro Logic II/IIx/Neo:6 afzonderlijk worden in- en
uitgeschakeld.
Er is geen Bass Augment-functie voor de Stereo+sub-modus, omdat in deze
modus de luidsprekers voor - indien ingesteld als 'Groot' - nooit worden gefilterd.
Bass Augment kan van pas komen bij PLII/IIx- en Neo:6-materiaal omdat deze
codeersoorten geen LFE-kanaal hebben. Dit zou normaal betekenen dat wanneer
alle luidsprekers zouden zijn ingesteld als 'Groot', de subwoofer niet actief zou
zijn (omdat geen lage tonen worden doorgestuurd en er geen LFE-kanaal is). Als
u de subwoofer wilt activeren bij deze codeersoorten en met alle luidsprekers op
'Groot', kunt u voor PLII/Neo6 Bass Augment activeren en de crossoverpunten en
niveaus op het gehoor instellen. Dan wordt vanuit de kanalen links- en rechtsvoor
een subkanaal ontwikkeld, zonder dat die kanalen worden gefilterd. Zoals bij alle
aanpassingen raden wij aan zelf proefondervindelijk vast te stellen wat bij uw
opstelling het best werkt.
Opmerking: Deze aanpassingen werken in alle stereo- of surround-modi, maar
niet bij analoge Stereo Direct- of 7.1 Directmodi.
Ook het LFE-kanaal (voor DD-/DTS-materiaal) kan worden bijgesteld, en wel tot 10
dB in stappen van 1 dB, wat handig is wanneer u nog laat wilt luisteren of om andere
redenen het tijdelijk verminderen van de lage-frequentieweergave wenselijk is.
Denk eraan dat het LFE-kanaal op de disk is gecodeerd en verschilt van
het overkoepelende subniveau, waarbij ook basmanagement voor de andere
luidsprekers mogelijk is.
De hoge/lage tonen kunnen ook worden bijgesteld met de afstandsbediening,
zonder daarvoor het OSD te moeten openen. Druk daartoe op de toets Bass/
Treble en gebruik de toetsen Vol. hoger/lager.
Opname
De 751R V2 is voorzien van twee recorder-uitgangen.
Recorder 1 heeft als functie analoge audio, co-axiale digitale audio, composiet en
S-Video-uitgangen.
In alle gevallen converteert de 751R V2 niet tussen de formaten, maar voert de
signalen uit die aanwezig zijn bij de overeenkomstige ingangen voor de gekozen
bron.
De gekozen bron is simpelweg de bron die wordt beluisterd via de 751R V2
hoofduitgangen.
Recorder 2 is voorzien van analoge audio en co-axiale digitale audio-uitgangen.
In alle gevallen converteert de 751R V2 niet tussen de formaten, maar voert de
signalen uit die aanwezig zijn bij de overeenkomstige ingangen voor de gekozen
bron.
In het geval van Recorder 2 kan de uitgang echter verschillen van die waarnaar
wordt geluisterd via de 751R V2 hoofduitgangen.
Het is daarom mogelijk om te luisteren naar de ene bron en een andere op te
nemen. Selectie van de Recorder 2 uitgangenbron vindt plaats via het menu
Record 2/Zone 2 Output in de OSD, als volgt.
751R V2
69