Handmatig instellen van de niveaukali-
bratie
Bij de 751R V2 is level-kalibratie mogelijk om het verschil in akoestisch niveau te
compenseren tussen verschillende soorten/afmetingen of merken luidsprekers
die op de afzonderlijke kanalen zijn aangesloten. Dit wordt bereikt door het
relatieve niveau van elke luidspreker bij te stellen. Dit kan handmatig worden
gedaan via het menu 'Level-kalibratie' in het OSD of automatisch (zie daarvoor het
hoofdstuk 'Automatisch instellen' in deze handleiding).
In principe kunt u hiervoor luisteren naar het geluidniveau dat elke luidspreker
produceert (of dit meten met een SPL-meter (geluiddrukmeter), wat nauwkeuriger
en aan te raden is, maar niet absoluut nodig) en voor elke luidspreker een
relatief niveau instellen, zodat van alle luidsprekers hetzelfde geluidniveau
op de luisterpositie aankomt. De 751R V2 heeft daarvoor een geïntegreerde
testsignaalgenerator (breedband witte ruis).
Druk op de OSD-toets op de afstandsbediening en selecteer het menu 'Level-
kalibratie'. Activeer nu het testsignaal door deze optie te markeren en op de
pijltoetsen Links of Rechts te drukken.
Level Calibration
Test Signal
Front L
Front R
Surround L
Surround R
Centre
Subwoofer
Surr. Back L
Surr. Back R
U kunt nu door de kanalen omhoog en omlaag navigeren met de toets Volume
hoger/lager op de afstandsbediening. Telkens wanneer een nieuw kanaal wordt
geselecteerd, hoort u het testsignaal via dat kanaal. Vergelijk het geluidsniveau
van alle kanalen zoals die op de luisterpositie wordt gehoord.
U hoort een 'ruisend' of 'sissend' geluid.
Stel de kanalen zo in dat ze hetzelfde klinken (het gaat hierbij alleen om de
geluidssterkte; kanalen met verschillende frequentierespons kunnen wel qua
'klankkleur' verschillen, d.w.z. meer of minder sissend zijn).
Selecteer het kanaal dat het meest afwijkend klinkt en luister naar het
testsignaal. Stel nu het relatieve niveau in dB bij (met de pijlen links/rechts op
de afstandsbediening) en blijf vergelijken met de andere kanalen, totdat de
geluidsterkte overeenkomt. Het niveau kan worden ingesteld op een waarde
tussen +/- 10dB, in stappen van 1dB. Herhaal het proces met het volgende kanaal
dat het meest afwijkt. Druk, zodra alle kanalen dezelfde geluidssterkte hebben,
weer op de OSD-toets om de instellingen op te slaan en het menu te verlaten.
Handmatig instellen van sub-crosso-
vers en bassmanagement
De 751R V2 voert bassmanagement uit voor elke luidspreker die in de OSD is
ingesteld op 'Small' . Dit betekent dat de lage tonen die luidsprekers niet goed
aankunnen, worden omgeleid naar de subwoofer.
Speaker Crossover Menu
Front L/R
Centre
Surr. L/R
Surr. LB/RB
:
Off
:
0db
:
0db
:
0db
:
0db
:
0db
:
0db
:
0db
:
0db
Return I/O
:
80Hz
:
80Hz
:
80Hz
:
80Hz
Return I/O
azur
De crossover-aanpassingen in het Luidspreker-crossovermenu bepalen vanaf
welk punt deze overgang plaatsvindt. Met andere woorden, deze bepalen de
frequentie waaronder lage tonen worden omgeleid van de 'kleine' luidsprekers
naar het subwooferkanaal. Het moge duidelijk zijn dat lage tonen die naar de
subwoofer worden gezonden, anders klinken dan lage tonen die in het surround-
soundmateriaal zijn gecodeerd voor het speciale LFE-kanaal.
Wanneer het bronmateriaal een afzonderlijk LFE-kanaal bevat (d.w.z. DD- of
DTS-materiaal), wordt dit altijd omgeleid naar de subwoofer (indien deze is
ingeschakeld) en heeft de crossover-instelling geen effect. Sommige codeersoorten
(zoals Dolby Pro Logic II/IIx en Neo:6) hebben geen LFE-kanaal.
De standaardinstelling voor alle basmanagement-crossovers is 80Hz. Dit is een
goed uitgangspunt. Als u niets wilt aanpassen, kunt u alle crossovers op deze
instelling laten staan.
Opmerking: Deze instellingen gelden alleen voor luidsprekers die in het
luidsprekerconfiguratiemenu als Klein zijn ingesteld.
Ervaren gebruikers kunnen echter de luidsprekercrossovers voor elke als 'Klein'
ingestelde luidspreker afzonderlijk aanpassen, om bijvoorbeeld de lage tonen
rechtstreeks te sturen naar vloerluidsprekers voor (en naar de subwoofer) met
bijv. 50Hz, maar niet naar de surround rechts en links met bijv. 100Hz. Mocht u
deze aanpassingen willen uitvoeren, dan kunt u het best uw luidsprekerfabrikant
raadplegen of contact opnemen met uw verkoopadres en vragen naar de
frequentierespons van uw systeem en vanaf welk punt de lage-tonenweergave van
elke luidspreker kwalitatief afneemt (ook bekend als 3dB of 6dB roll off/cutoff-
punt). U kunt dan ongeveer op dat punt de crossover instellen.
Ook kan de Audyssey Autosetup procedure de juiste crossoverpunten voor uw
luidsprekers meten en instellen.
Audyssey 2EQ
en Autosetup
®
Met gebruikmaking van de meegeleverde gekalibreerde microfoon kan het Audyssey
2EQ systeem 'Autosetup' uitvoeren door automatisch het aantal luidsprekers te
bepalen dat u hebt aangesloten, hun 'maat' en hun crossoverfrequenties (voor
bassmanagement) en hun afstand vanaf de luisterpositie.
Daarnaast kan Audyssey 2EQ ook playbackproblemen oplossen die zijn
veroorzaakt door suboptimale akoestiek in de ruimte.
Dat gebeurt door het bepalen van eventuele akoestische problemen in de
luisterruimte in zowel het frequentie- als het tijddomein en het toepassen van
verfijnde corrigerende equalisatie.
Het resultaat is verbeterde geluidskwaliteit, duidelijkheid van de dialoog en een
goedgebalanceerd geluid voor meer dan één luisterpositie.
Audyssey 2EQ kan ook worden gebruikt met Audyssey Dynamic EQ
Dynamic Volume® zoals verderop beschreven.
Op de 751R V2 biedt Audyssey 2EQ twee manieren van meten: De eenvoudigere
Audyssey Autosetup methode en Audyssey Autosetup + 2EQ.
Audyssey Autosetup gebruikt de meting vanuit één positie, alleen voor het
uitvoeren van de luidsprekerinstellingen.
Audyssey Autosetup + 2EQ gebruikt de meting vanuit 3 posities voor het corrigeren
van de ruimterespons naast de luidsprekerinstellingen.
Voorafgaand aan het gebruik van een functie moet u zorgen dat al uw luidsprekers
zijn aangesloten en op de juiste plaats staan.
Als u in plaats van een standaard 5.1 of 7.1 installatie uw voorluidsprekers bi-ampt
of de SBL/SBR-luidsprekers gebruikt voor zone 2 of een 5.1+ hoogteconfiguratie
wilt uitvoeren, moet u zorgen dat u deze instellingen eerst maakt voordat u
Autosetup uitvoert.
Dit is belangrijk, omdat de 751R V2 deze informatie nodig heeft om de
luidsprekers correct te testen tijdens het Autosetup-proces.
Uitvoering van Autosetup
Het eenvoudigste op Audyssey gebaseerde autosetupsysteem is een
tweefasenproces. Het controleert eerst hoeveel luidsprekers u hebt aangesloten
en meldt of deze uit fase lijken of niet. Daardoor kunt u fouten in de aansluiting
vaststellen.
Als alles in orde is, kunt u doorgaan met het tweede stadium waarin verdere
metingen worden gedaan van elke luidspreker op zijn beurt, om automatisch de
afstand in te stellen (vertragingstijd), alsmede het gekalibreerde niveau en het
crossoverpunt voor elk van beide.
Audyssey 2EQ ruimte-EQ
Dit is een verfijndere versie met een langer tweede stadium dat de
frequentierespons meet van al uw luidsprekers, drie maal op drie verschillende
punten in de ruimte, en deze vervolgens kalibreert en equaliseert om het
geluid voor uw daadwerkelijke luisteromgeving te optimaliseren (ruimte-EQ). Om
Audyssey Autosetup uit te voeren zonder ruimte-EQ kiest u gewoon Audyssey
Autosetup uit het menu. Om Autosetup en ruimte-EQ uit te voeren, selecteert u
Audyssey Autosetup & 2EQ.
751R V2
®
en Audyssey
55